Rond 742 werd in de Vechtstreek de Fries Ludger geboren. Hij werd een van de belangrijkste christelijke missionarissen, naast Willibrord en Bonifatius. Zijn werkgebied lag in Noord- en Midden-Duitsland, waar hij kerken en kloosters stichtte. Daarom is hij in onze streken minder bekend.
Er waren al vroeg voortekens dat Ludger een bijzonder mens was. Bij middeleeuwse heiligen was dat gebruikelijk en werd dat uitgebreid in hun heiligenlevens beschreven. Het begon al vóór zijn geboorte. Zijn moeder werd als zuigeling bijna verdronken, omdat ze een meisje was, maar een buurvrouw redde het kind. Zo kon zij later het leven schenken aan Ludger. Ludger zelf hield zich als klein jongetje al liever bezig met lezen en schrijven dan met kinderspelen.
De Vechtstreek maakte deel uit van het rijk van de Friezen en Ludgers ouders waren van hoge komaf. De Franken drongen vanuit het zuiden op. Toen de Frankische aanvoerder Pippijn II bij Dorestad rond 690 de Friese koning Radbod versloeg, was dat een teken aan de wand dat de heerschappij van de Friezen ten einde liep. Weliswaar verzetten die zich nog een aantal jaren, maar na 719 waren de Franken ook in de Vechtstreek de baas. De bovenlaag van de maatschappij werd hier gevormd door de 'homines franci', de Frankische mannen. Sommigen van hen, zoals de familie van Ludger, gingen over tot het christendom. Voor hun zielenheil stichtten zij kerken en kloosters en schonken land aan die stichtingen.
Ludgers ouders stuurden het knaapje naar de kloosterschool in Utrecht. Hij maakte grote indruk op abt Gregorius, die daar de scepter zwaaide. Ludger mocht zelfs een aantal malen in Engeland studeren. Na terugkomst werd hij naar het noorden gezonden, om te pogen de daar levende heidense Friezen te bekeren. Zijn Friese afkomst zou daar nuttig van pas kunnen komen.
Zo gemakkelijk ging dat echter niet. De Germaanse stammen kwamen in opstand en oorlog met de Franken dreigde. Ludger werd de grond te heet onder de voeten. Hij maakte een lange reis naar Rome. Pas toen de koning der Franken, Karel de Grote, de opstandelingen een lesje had geleerd, was de weg vrij voor het bekeringswerk van Ludger. Hij stichtte een kerk in Werinon, een kerk in Attingahem was al door Bonifatius gesticht. In 809 stierf Ludger en werd in het door hem gestichte klooster in het Duitse Werden begraven.