Maarten ’t Hart
Maarten ’t Hart werd op 25 november 1944 in Maassluis geboren in de Patijnestraat en woonde in Maassluis tot zijn achttiende jaar. Als schrijver debuteerde hij in 1971 onder het pseudoniem Martin Hart met het boek ‘Stenen voor een ransuil’. Veel van zijn boeken die daarna verschenen bevatten personages uit Maassluis en locaties in de stad. Hij verwerkt heel vaak autobiografische elementen in zijn boeken en verwijzingen naar zijn jeugd in christelijk Maassluis, in het bijzonder de gereformeerde zuil. Veel verhalen spelen zich af in het Maassluis van de jaren ’60, in een omgeving waarin het leven naar de regels van de kerkelijke gezindte nog erg zwaar woog.
Typisch Maassluise plekken, zoals de afrol, het Zakkendragershuisje, de Wip en de wijk ’t Hoofd hebben nationale en internationale bekendheid gekregen door de boeken van Maarten ’t Hart. Hij schreef ook een roman over het Psalmenoproer in Maassluis, een volksoproer in 1775.
Zijn verhalen spelen zich vrijwel altijd af in het verleden, in een tijd waarin Maassluis nog een klein stadje was en overwegend gereformeerd. Waarschijnlijk is het laatste dan ook de voornaamste reden dat zijn vertaalde werk zeer goed wordt verkocht in met name Duitsland en Scandinavië, waar veel mensen een dergelijke (christelijke) achtergrond hebben.
Toeristen die Maassluis bezoeken zijn meestal aangenaam verrast door het Maassluis van nu. Zij treffen een rustig stadje aan met karakteristieke vlieten, een mooie haven en een levendige oude binnenstad. Stadsgidsen van de Historische Vereniging Maassluis nemen liefhebbers van zijn boeken en andere belangstellenden graag mee langs de plekken in Maassluis waarover Maarten ’t Hart heeft geschreven.
De tijden zijn veranderd en godsdienstige overtuiging bepaalt niet meer het sociale leven in Maassluis. De meeste bewoners herkennen zich niet meer in ‘dat strenge gereformeerde bolwerk’ uit de jaren zestig dat ’t Hart schetst. Toch is de stad trots op zo’n beroemde Maassluizer. Op zijn 66e verjaardag in 2010 opende ’t Hart in de openbare bibliotheek van Maassluis het documentatiecentrum www.maartenthart.nl. Al zijn werk is opgenomen in de collectie van de bibliotheek en er is een permanente tentoonstelling over het fenomeen Maarten ’t Hart.
Maarten van Buuren
Een andere geboren en getogen Maassluizer die als schrijver Maassluis op de landelijke kaart heeft gezet is Maarten van Buuren. Een schrijver die de eigen bekende omgeving beschrijft, maar ook de grote onderwerpen niet schuwt.
Maarten van Buuren (1948) was in zijn werkzame leven hoogleraar moderne letterkunde aan de universiteit van Utrecht, met als zwaartepunt de moderne Franse letterkunde. Daarnaast heeft hij in romanvorm boeken geschreven over de plaatselijke Maassluise geschiedenis. In ‘Hoofd van mijn dromen’ schrijft hij over de mensen die in de wijk ’t Hoofd woonden in de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw. Ook al schrijft hij in romanvorm, hij geeft werkelijke gebeurtenissen en personen weer. Dit leidde tot enkele geschokte reacties. In het tweede deel over ’t Hoofd, ‘In de schaduw van de oorlog’, schetst een tijdsbeeld van Maassluis in de jaren ’30 en ’40. Het gaat over gewone mensen met ingrijpende oorlogservaringen die tot op de dag van vandaag geheim zijn gehouden. Het openbaar maken van pijnlijke persoonlijke gebeurtenissen is hem niet door iedereen in dank afgenomen. Dat escaleerde toen Van Buuren ‘De afrekening’ schreef, over misdaden van het gewapend verzet in de Tweede Wereldoorlog in het Westland, Den Haag en Rotterdam. Een lezing over zijn boek in het Westland moest afgezegd worden omdat zijn veiligheid niet voldoende gegarandeerd kon worden.
Een parallel zien we met de Maassluise dichter Willem van der Jagt in de 18e eeuw. Omdat die ongezouten zijn mening gaf in netelige zaken over geloof en politiek moest hij enkele keren vluchten voor zijn leven.
Hervormde zelfbedieningszaak
In zijn boek Magdalena schrijft Maarten ’t Hart: ‘Dat je lidmaat was van de Gereformeerde Kerk te Maassluis hield vooral in dat je je, volgens de Heidelbergse catechismus, schuldig moest weten je gaven ten nutte en ter zaligheid van de andere lidmaten gewilliglijk en met vreugde aan te wenden. Deze stelling werd met nadruk vanaf de kansel dwingend opgelegd en hield simpel in: een gereformeerde koopt alleen zijn waren bij een gereformeerde winkelier.
Op de markt te Maassluis opende Groenewegen, een vooruitstrevende ondernemer, de eerste zelfbedieningszaak. Geen enkele gereformeerde huisvrouw zou de zaak ooit betreden hebben, ware het niet dat vrijwel alle kruidenierswaren een à twee cent goedkoper bleken dan elders. Dus de toeloop was enorm, ook van gereformeerden, ondanks de nadrukkelijke waarschuwing vanaf de kansel tegen deze hervormde Groenewegen.’