De ambachtsheren
Graaf Willem III hoefde niet ver te zoeken om mensen te vinden die de Zwijndrechtse Waard in ruil voor een ambachtsheerlijkheid wilden herbedijken. Degene die dat in Rijsoord deed, was Gerard Allewynszone, zijn leengriffier. Dat Gerard niet ‘welgeboren’ was, maar uit een gewoon Leids poortersgezin stamde, werd pragmatisch opgelost. Willem verhief hem in 1332 samen met zijn vader in de adelstand en verkocht hem tegelijk de heerlijkheid Rijsoord. Hierdoor ontstond het adellijk geslacht Van Rijsoirde. Gerard Alewynsz. stond bekend om zijn grote werkijver en naar het schijnt is het ook aan hem te danken dat de administratie van de graaf op orde werd gebracht.
De ambachtsheerlijkheid ging hierna over op zijn zoon Alewyn Gerardsz. en vervolgens op zijn kleinzoon Jacob Alewijnsz. van Rijsoirde. Met het overlijden van Jacob in 1429 stierf de mannelijke stamlijn uit. In 1593 werd Rijsoord door nakomelingen van Jacobs zuster verkocht aan Matthijs van Nederhoven, die onder Groote Lindt al een buitenplaats bezat. De Dordtenaar Willem Cornelisz. van Beveren kocht Strevelshoek.
‘Die brugghe in Ryzoort’
Vroeger was de Waal bij Rijsoord breder dan nu. Vanuit de Rijsoordsestraat, in het tegenwoordige Ridderkerk, stak men het riviertje met een veerschuit over. De bewoners van de Zwijndrechtse Waard financierden een brug, die in 1543 in gebruik werd genomen. Doortrekkende reizigers moesten tol betalen om gebruik te mogen maken van de brug. Of het door de watergeuzen of de Spanjaarden kwam, is niet duidelijk, maar de brug is in 1572 vernield.
Het zou tot 1615 duren voordat er een nieuwe brug werd gebouwd. Die werd door de ambachtsheer betaald, waarbij hij bepaalde dat iedereen die eroverheen wilde hem tol verschuldigd was – geen uitzonderingen.
De inwoners beriepen zich op hun oude recht van vrijstelling en begonnen in 1617 een rechtszaak bij de Hoge Vierschaar. Daar werd geoordeeld dat de ambachtsheer zijn kosten op de eigenaren en pachters van de gehele Zwijndrechtse Waard kon verhalen, waarna de tolheffing diende te vervallen.
De brug speelde ook een belangrijke rol in de Noord-Zuid verbinding van de postkoets naar Antwerpen en verder. De postkoets kwam bij Rijsoord de Zwijndrechtse Waard binnen, om bij Heerjansdam via het veer naar Cuypersveer zijn weg te vervolgen richting Antwerpen en verder.
De kerk van Rijsoord
De Nederlands Hervormde kerk van Rijsoord is gebouwd in 1832 ter vervanging van een kerk die de eerste ambachtsheer Gerard Allewynszone in 1336 had laten bouwen. In de zuidmuur van de kerk bevindt zich een gevelsteen met een wapen en het opschrift 1661, afkomstig van de gesloopte pastorie. In de kerk is een zeventiende-eeuwse preekstoel met een koperen lezenaar en doopbekkenhouder te vinden.
Wonen en werken
In 1748 stonden er in beide ambachten slechts vijftien huizen. In 1846 zijn Rijsoord en Strevelshoek één gemeente geworden. Toen stonden er negentien huizen, waarin 32 gezinnen woonden, bij elkaar goed voor een bevolking van 160 personen. Op drie katholieken na was de hele gemeenschap Nederlands Hervormd.
Net zoals in de naburige ambachten leefden de bewoners van de landbouw, veeteelt en vlasserijen. Ter ere van de vlasarbeiders werd in 1988 nabij de brug van Rijsoord een beeld van De Vlasjongen onthuld. Dat werd in 2012 gestolen. In 2014 werd door Joop Horsten een nieuw beeld ontworpen in zogenaamd cortenstaal.