Stadsgeneesheer Pieter van Foreest en zijn zorg voor de dollen

De stadsgeneesheer Pieter van Foreest had naast de behandeling van lichamelijke ziekten ook te maken met dollen ofwel met krankzinnigen in het Sint Joris Gasthuis.

Enkele notities uit zijn verzameld werk "Opera omnia": 

"Een andere jongeman uit Delft lag gebonden op bed in een kamer aan de oostzijde van het huis. Zes weken lang lag hij er ellendig en verwaarloosd bij, voor men mij riep. Hij bleek niet alleen waanzinnig te zijn; hij was ook door behandeling van vrouwtjes er zo ellendig aan toe als ik nooit gezien heb. Op het naakte hoofd had men ijzeren of koperen bedpannen gezet en deze zo heet gestookt dat een kring van brandulcera de huid tot op het bot had weggebrand. Mijn hulp kwam te laat."

"Een meisje uit Delft werd manisch, nadat enige beenzweren genezen waren en haar menses wegbleven. Zij was twintig jaar, zwart van haar, met een droge melancholische constitutie. Ze werd zo waanzinnig, dat men haar voor een bezetene hield, omdat zij steeds meer in beslag werd genomen door valse inbeeldingen. Ook flapte zij alles uit wat in haar geest opkwam. Er waren verschillende meningen onder het volk over haar ziekte. Sommigen meenden dat zij bevangen was door een waanzinnige liefde. Anderen meenden dat zij de ziekte opgelopen had van de sekte van de wederdopers. Het gerucht ging dat zij deel van deze sekte had uitgemaakt en nu zeer bang was voor de gevangenis."

Bron: Van Koningsplein naar Lazarusklap, pagina 26.

 

Voor meer informatie over Pieter van Foreest zie onder andere   https://www.canonvannederland.nl/nl/page/97686/pieter-van-foreest

 De afbeelding is hieraan ontleend.