Het Scholtenhuis

De gegoede burgerij

Tijd van pruiken en revoluties

In de loop van de 18de eeuw verminderde de invloed van de adel langzamerhand. De havezaten, eeuwenlang de machtsbasis van de adel, verloren in de Franse tijd (1795-1813) hun politieke betekenis: de bewoners ervan konden niet meer automatisch rekenen op een plek in het provinciale bestuur. De burgerij daarentegen won aanzienlijk aan invloed. Typerend voor deze ontwikkeling in Hellendoorn is de familie Bouwmeester.

Bouwmeesters

De eerste Bouwmeester kwam in de 17de eeuw als predikant in Hellendoorn. De volgende generaties leverden drie schouten en burgemeesters op. Hun woonhuis was het Scholtenhuis op de hoek van de Dorpsstraat en de weg naar Deventer. Opvallend is dat Johannes Conradus Bouwmeester zijn werk als schout nog als "bijbaantje" kon doen. Hij woonde voornamelijk in Deventer en was daar "gemeensman" in het stadsbestuur. In 1779 volgde zijn zoon Johannes van der Plas Bouwmeester hem in beide functies op. Deze koos in 1787 de zijde van de patriotten. In 1795 trok hij zich definitief op het Scholtenhuis terug. In 1811 kocht hij de voormalige havezate Den Dam van de adellijke familie Van der Wyck. Datzelfde jaar verving de Franse overheersing hem door een "maire". Kennelijk kon hij het niet zo goed met de nieuwe machthebbers vinden. 7 jaar later werd hij alsnog burgemeester van Hellendoorn. Zijn neef Johannes Conradus volgde hem op.

Ninabers

Johannes' zus Johanna Elizabeth Bouwmeester trouwde met koopman Wilhelmus Antonius Ninaber. Ook hij was een Deventer burger en de patriottische zaak toegedaan. Nadat hij was overleden verhuisde Johanna Elizabeth met vier kinderen naar het Scholtenhuis van haar broer in Hellendoorn. Waarschijnlijk is het huis toen verbouwd. Het pand werd in de 19de eeuw Ninabershuis genoemd. Drie zonen maakten carrière in het leger. Derk ging in 1812 met Napoleon mee naar Rusland en kwam om in de slag bij Krosno. Zijn broers Coen en Cees vochten met Napoleon in Spanje en uiteindelijk in 1815 tegen Napoleon bij Waterloo. Van Cees wordt verteld dat hij jaren later nog graag in Hellendoorn de mannen opzocht die met hem bij Waterloo gevochten hadden. Zijn grafsteen op het Oale Karkhof getuigt van zijn legercarrière.

Bibens

Cornelia Henriëtte, zus van voorgenoemde broers, huwde met de Amsterdamse lakenhandelaar Martin Biben. In het dorpsmuseum De Valkhof wordt haar schetsboekje bewaard, waarin een aantal tekeningen staan van Hellendoorn in de eerste helft van de 18de eeuw. Deze zijn van haarzelf of van haar zwager Christiaan Biben. Eén van de tekeningen is een getrouwe afbeelding van het oude Scholtenhuis. De hoge ramen en deuren, het hekwerk en de leeuwtjes met wapenschilden bij de ingang geven het huis een voorname indruk. Tot het einde van de 19de eeuw werd het huis bewoond door leden van de familie Ninaber. Daarna woonden er twee notarisgezinnen en vervolgens werd er een hotel-pension geopend. Inmiddels is het modehuis Jacobs al tientallen jaren in het pand gevestigd. Van de oorspronkelijke gevel is niet veel meer over. De namen van de Bouwmeesters, Ninabers en Bibens leven verder in straatnamen in Hellendoorn en Nijverdal.