De meeste producten van de oude Zaanse nijverheid zijn voorgoed verdwenen, maar het Zaanse papier trotseert de tijd. De eerste papiermolen moet kort na 1600 zijn gesticht. Aan het eind van de 17de eeuw vervaardigden 36 molens grauw-, blauw-, basterd of wit papier. Het aantal papiermolens bleef gedurende de 18de eeuw min of meer constant, op ongeveer 40. Specialiteit aan de Zaan waren schrijfpapier en blauwpapier. Blauwpapier is een bijzonder soort pakpapier dat onder meer voor de Haarlemse blekerijen gemaakt werd om linnen in te verpakken. Het Zaanse schrijfpapier was een kwaliteitsproduct; er was een locale afzet, maar het voortbestaan van de molens hing af van de export. Een fraaie illustratie van de verspreiding van het Zaanse papier is de aanwezigheid van het watermerken van de Zaanse firma's J. Honig en Zoonen, D. en C. Blaauw en Adriaan Rogge in het papier van een van de eerste gedrukte exemplaren van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring.
Vanaf het begin was de papierfabricage in deze streek een zeer innoverende industrietak. Vezels van linnen, hennep en later ook katoen waren de grondstof. Ze werden verkregen door gebruikte kleding, oud scheepswant, zeilen en visnetten te 'malen'. Afwijkend van het algemene patroon werd in de papiermolens in West Nederland niet van waterkracht maar van windenergie gebruik gemaakt. Omdat de wind een onregelmatige energiebron is, was een efficiënter apparaat nodig dan de in watermolens gebruikte 'hamerbak'. Dit werd de maalbak, een ovale trog waarin een met messen bezette rol draaide boven een met messen bezette bodemplaat. Tussen de draaiende rol en de bodemplaat werden de lompen vervezeld. De maalbak, een Zaanse uitvinding van internationale betekenis, maakte een aanzienlijke vergroting van de productie mogelijk. Overal in het buitenland werd de maalbak toegepast en daar 'hollander' genoemd.
Om aan de Zaan witpapier te maken, moesten meer obstakels worden overwonnen. Een daarvan was de kwaliteit van het water. Voor het maken van witpapier was kleurloos en ijzervrij water nodig. Het Zaanse water was in deze opzichten totaal ongeschikt. Om dat probleem op te lossen werd een zeer uitgebreid systeem aangelegd van zandfilters en 'vijvers', sloten van in totaal meer dan een kilometer lengte, waarin het in het water oploste ijzer kon neerslaan. Deze waterzuiveringsinstallatie was zijn tijd ver vooruit.
Papiermolens waren voor hun tijd omvangrijke ondernemingen. De witpapiermolens, die het grootst waren, telden 50 tot 70 arbeidsplaatsen. In de 18de eeuw was de papiernijverheid de voornaamste werkgever in Wormerveer, Zaandijk en Koog aan de Zaan. Pas in de 19de eeuw, vooral door de concurrentie van machinaal vervaardigd papier, vielen afzetmarkten weg en verdwenen een voor een de papiermolens. De laatste witpapiermolen, de beroemde Vergulde Bijkorf, sloot in 1902. Toch was het traditionele Zaanse papier in de 19de eeuw nog een belangrijk product. Omdat het nieuwe machinale papier nogal vergankelijk bleek, ontstond een vraag naar duurzaam papier. Ambachtelijk papier, waaronder het Zaanse, werd gebruikt voor overheidsstukken, bankbiljetten en zegelpapier.
Er was één Zaans bedrijf dat met zijn tijd meeging. De firma Van Gelder plaatste in 1838 een papiermachine in de molen Het Fortuin, de tweede in Nederland. Hoewel deze eerste poging tot mechanisering economisch geen succes was gaven de Van Gelders de mechanisatie niet op. In 1845 stichtte de volgende generatie een nieuwe machinale fabriek in papiermolen De Eendragt. In de tot een moderne fabriek uitgegroeide Eendragt zou tot 1977 papier gemaakt worden. In 1981 ging Van Gelder failliet.