Als vanaf 250 na Chr. Frankische stammen massaal de Rijn oversteken, besluiten de Romeinen om van de Maas een tweede verdedigingslinie te maken. Ze bouwen forten langs de Maas en een brug in Cuijk (Ceuclum). Ook leggen ze een weg aan van Cuijk naar Empel over de hogere zandgronden net ten zuiden van Escharen. Daardoor zijn er ook rond Grave veel Romeinse vondsten gedaan.
Vanaf 12 voor Chr. verschijnen er Romeinse troepen in Nederland om van hieruit oorlog te voeren tegen de Germanen. Maar de verovering van het gebied tussen de Rijn en de Elbe gaat niet zo gemakkelijk. Daarom besluit keizer Claudius in 47 na Chr. om de Rijn definitief als rijksgrens te accepteren en de Romeinen trekken zich terug uit het noorden van Nederland. Het zuiden van Nederland wordt een deel van het Romeinse Rijk. Langs de grens (de Limes) bouwen de Romeinen nederzettingen waar ze handel drijven met de Germanen die buiten het rijk wonen en forten en wachtposten om de grens te bewaken. Om de troepen snel te kunnen verplaatsen en om de grensstreek te bevoorraden leggen ze wegen aan, bijvoorbeeld van Maastricht via Cuijk naar Nijmegen. Romeinse soldaten zullen in die tijd weinig in ons gebied geweest zijn, hooguit om handel te drijven.
De inheemse bevolking van Batavieren levert hulptroepen voor Romeinen en neemt de rijke cultuur van de Romeinen over. Ze gaan Romeinse boerderijen bouwen, met Romeinse munten betalen en Romeins aardewerk en glas gebruiken. De Romeinen brengen het schrift mee, maar ook nieuwe gewassen zoals de kastanje, haver, rapen en voederwikke en nieuwe dieren zoals de kip. Ze introduceren de balanssikkel en de dorsvlegel. Uit deze tijd vinden we nederzettingen in Gassel, Escharen en de Zittert. Op de 'Hoge Burcht' in Escharen moet een Romeinse herenboerderij gestaan hebben. Daar is een schat gevonden van 39 bronzen munten en een gouden munt van keizer Nero (54-68 na Chr.). Waarschijnlijk hebben de boerderijen in onze streek graan geleverd aan de Romeinse troepen langs de Maas. In Escharen zijn twee uitzonderlijke Romeinse vondsten gedaan. Fragmenten en een gave nokpan (dakpan) met een lengte van 54,5 cm, de grootste tot nu toe bekende Romeinse nokpan, en een fragment van een bronzen plaat met inscriptie. Op de plaat staat de naam van keizer Claudius (41-54 na Chr.). Rond 450 komt er een eind aan de Romeinse overheersing en breekt er een chaotische tijd aan, de tijd van de volksverhuizingen.
Archeologie in de praktijk
Martien Koolen is amateur-archeoloog in Grave. Al meer dan veertig jaar doet hij onderzoek in Grave en omgeving en publiceert hij over zijn opgravingen. Over zijn belangrijkste vondst zegt hij: 'In een waterput in Escharen trof ik een fragment aan van een bronzen Romeinse plaat. De waterput bestond uit een uitgeholde boomstam, midden in een vierkante fundering van dikke planken. Op de plaat staat: 'TI(berio) (cl)AUDIO (drusi - ge)RMANICI F(ilio)'. Het is waarschijnlijk een fragment van een 'tabula-patronatus', een plaat waar de naam op staat van de beschermheer van een nederzetting. Een zeldzame vondst voor Noordwest Europa.'