Als er vroeger iets vreemds gebeurde, werd er al snel aan hekserij of andere mysterieuze zaken gedacht. Mensen konden heel veel dingen die in hun leven gebeurden niet verklaren. Het ging dan bijvoorbeeld om natuurfenomenen, zoals tornado's, overstromingen en oogsten die mislukten of ziektes waar geen medicijnen tegen waren, zoals de pest, tyfus en tuberculose (in de volksmond de tering). Het was ook niet duidelijk hoe het ontstond (natuurfenomeen) of hoe je het precies kreeg (ziekte). Mensen probeerden grip op hun leven te krijgen door de gebeurtenissen te verklaren met bijgeloof. Misschien kreeg je een ziekte omdat iemand je dat toewenste of misschien kon je een ongeluk wel ontwijken als je bepaalde handelingen deed. Tegenwoordig weten we veel over de, vroeger onverklaarbare, verschijnselen in de wereld om ons heen. Daarom is men tegenwoordig niet meer zo bijgelovig.
Breukenboom
Drenten hadden vroeger weinig vertrouwen in doktoren. Behandelingen, zoals aderlaten en bloedzuigers hielpen vaak niet tegen een ziekte. Sterker nog patiënten werden er nog veel zieker van. Veel mensen gebruikten daarom zelfgemaakte middeltjes om kwalen te genezen. Er waren ook "wonderdokters". In het gewone leven vaak boer of bijvoorbeeld klompenmaker, maar wel iemand met een "speciale gave". Zo woonde er rond 1930 in Yde smid Willem Nijenhuis. Hij zei breuken, als beenbreuken, liesbreuken of rugbreuken (hernia) te kunnen genezen. Volgens hem moest je drie spijkers in de boom voor zijn huis slaan, terwijl hij spreuken opzegde. Wanneer de bast van de boom over de spijker was gegroeid, was je breuk genezen. Vandaag de dag worden er nog steeds spijkers geslagen in de boom voor het huis van de smid. Je kunt de boom bekijken aan de Breukenweg in Yde.
Heksen
Een heks kon vroeger een vrouw, maar ook een man zijn. Een heks wilde kwaad doen en kon toveren. In Drenthe geloofde men dat een heks ook in een dier kon veranderen. Bijvoorbeeld in een kat. In Drenthe werden heksen dan ook wel katten genoemd. En behekste appels waren herkenbaar doordat er geen pitten in zaten. Als kinderen zo'n appel aten, kregen ze een pad, slang of steen in hun maag. Vroeger werden vrouwen waarvan man dacht dat ze heks waren gestraft of zelfs doodgemaakt. Een drijfproef kon dat uitwijzen. Mensen dachten dat heksen heel licht waren. Als de heks in het water bleef drijven dan was het een echte heks en werd ze vervolgens verbrand op de brandstapel. Een 'gewone' vrouw zonk en bewees daarmee dat ze geen heks was. De vrouw in kwestie overleefde de proef vaak niet. Zo zijn er veel vrouwen vermoord in de jacht op heksen.
Witte wieven
De flarden mist die 's avonds verschenen boven de natte gronden van Drenthe vonden inwoners ook maar eng. Bij grafheuvels en hunebedden vond men het nog enger als er mist hing. Deze flarden mist worden ook wel witte wieven (witte wijven, een soort heksen) genoemd. In allerlei volksverhalen komen witte wieven voor. In sommige gevallen wezen ze verdwaalde reizigers de weg. Maar er zijn ook verhalen over witte wieven, die mensen lokten, waarop die mensen voor altijd verdwenen……..