De aannemer van de Rijksweg A13 vroeg aan de geneesheer-directeur Dr. W. Beijerman of hij tijdelijk 30.000 kubieke meter grond mocht opslaan op het terrein van St. Joris. Die grond zou hij later weer laten weghalen. Het antwoord van W. Beijerman was dat de grond niet hoefde te worden weggehaald. Zo ontstond Klein Veluwe.
In 1932 werd het oorspronkelijke buitengesticht Sint Joris uitgebreid naar een plan van architect A. van der Lee. Het heuvelpark Klein Veluwe was een onderdeel van deze uitbreiding en hieraan hebben toenmalige patiënten van het buitengesticht meegewerkt. Het is aangelegd met grond die vrijkwam door de aanleg van Rijksweg 13. Deze weg loopt ten noorden van het park. Vanwege de komst van nieuwe paviljoens is het zuidelijke deel van het park in de jaren ‘60 verdwenen.
Kenmerken van park Klein Veluwe: • Hoogteverschillen • Dichte boombeplanting die bossfeer creëert • Slingerend padenpatroon • Grillige vijver
Engelse tuin
Dit type landschapstuin kwam in de mode in de tweede helft van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw. Men begon te vinden dat de natuur minder door de mens beheerst moest worden, waardoor dit soort tuinen asymmetrisch zijn en minder evenwicht hebben. Grasvelden en heuvelachtig terrein, omgeven door en afgewisseld met boomgroepen komen ook vaak voor in deze tuinstijl. Hierdoor komt deze stijl natuurlijker over, afgezien van de toepassing van exoten zoals coniferen. Water is een belangrijk deel van het landschap; vaak worden er kunstmatige meertjes met eilanden aangelegd, zoals ook zichtbaar is tijdens de wandeling door Klein Veluwe. Ook maken doorkijkjes een kenmerkend deel uit van deze stijl.
(Tekst ontleend aan de wandelfolder van het museum.)