De paal-met-ketting is er nog steeds, maar de pier is in geen velden of wegen meer te bekennen. Wat er gelukkig nog wel is: het mooie verhaal. En de scherts die daaruit spreekt. Inwoners van omliggende Kempendorpen laten geen gelegenheid voorbij gaan om de Steenselnaren in te wrijven dat hun aanpak om de schrale gronden vruchtbaarder te maken toch op z’n minst in de categorie ‘erg dom’ moet worden ondergebracht. En de Steenselnaren? Die geven aan het pierenverhaal een geuzen-uitleg. Met als gevolg dat er nu naast de toren een paal met een ketting staat te pronken.
Ontsnappen aan de dagelijkse sleur
Een vermakelijke vertelling, het verhaal van de Stinselse pier. Het stamt uit een tijd dat de inwoners van de Kempen nauwelijks verder kwamen dan hun directe omgeving en ze evenmin beschikten over georganiseerd vermaak, zoals een tv-avond. Toch vinden ze in deze omstandigheden hun momenten om te ontsnappen aan de dagelijkse sleur. Op winteravonden komen buren of familieleden op bezoek en schaart men zich rond de plattebuiskachel. Dan is er altijd wel iemand die een verhaal begint en zo de anderen meeneemt naar de wereld van de verbeelding. Daarin komen de gekste en meest spannende dingen voor: dansende katten, zwervende dooien, behulpzame kabouters, boosaardige heksen, brave heiligen en misleidende duivels.
Koepelbegrip
De term volksverhalen is een overkoepelende term. Fabels, sprookjes, sagen, legendes en moppen horen erbij. Net als de hedendaagse broodje-aapverhalen, vaak verspreid via social media. De verschillende verhaalsoorten worden soms door elkaar gebruikt. Zo wordt gesproken over de legende van de Zwarte Kaat, terwijl het eigenlijk een sage is. Legendes zijn voorbehouden aan heiligen. Denk aan: Sint Valentinus in Westerhoven en Sint Pancratius in Hoogeloon. In Eersel moet een Heilige Linde hebben gestaan, geplant door Sint Odrada.
Sagen
Sagen zijn er genoeg in de Kempen, zoals de al genoemde Zwarte Kaat, die in Bladel onder de Heksenboom werd begraven en aan wie vandaag de dag een Zwarte Kaat-fietsroute gewijd is. Zeker zo bekend – alleen al in de Kempen zijn er zeven varianten opgetekend – is het verhaal van de Gloeiige. Ook deze dwaalgeest is vereerd met een ‘Gloeiige-fietsroute. Verhalen over kabouters, heksen, lucht- en doolgeesten, weerwolven, spoken, duivels en vuurmannen werden eveneens gretig doorverteld. En dan zijn er nog vertelsels die op een specifiek moment en met een helder doel ‘van stal’ worden gehaald. Zo is er het Nekkermenneke om kinderen bij (gevaarlijk) water vandaan te houden.
Al deze verhalen komen in verschillende vormen op meerdere plaatsen voor. Heksen- en kattendansen spelen zich vooral ’s nachts af op de onafzienbare heide, of nabij grafheuvels. Vooral Bergeijk staat er om bekend. Voor kabouters en andere klein volk moeten we daar ook zijn, evenals bij de Kaboutersberg in Hoogeloon. De Kempen is lang een rijke voedingsbodem voor deze verhalen en krijgt in meester Panken en Johan Biemans voortreffelijke verzamelaars. Ook Jacques Sinninghe brengt allerlei Kempisch verhaal-erfgoed bijeen.
Betekenis
Sagen hebben veelal een diepere betekenis, ze geven een waarschuwing, een boodschap of een verklaring voor gebeurtenissen. De legendes dienen om het geloof te versterken. Vaak speelt een relikwie een rol, dat is een overblijfsel van een heilige. Sprookjes geven inzicht in goed en kwaad. Met de toenemende geletterdheid aan het begin van de twintigste eeuw raakt de vertelkunst op de achtergrond. En daarmee ook de dreiging die ervan uit gaat. Maar je weet het nooit. Altijd bestaat de kans dat de Gloeiige achterop springt als je over de Kempische heide fietst.