Margaretha van Godewijck

Een Dordtse parel

Ze werd niet ouder dan 50 jaar en overleed ongehuwd in een gehuurde kamer. Maar ze had allerminst een arm leven. Haar rijkdom was haar bovengemiddelde begaafdheid. Ze blonk uit in talen, was muzikaal, schilderde, graveerde glas en borduurde prachtig. Maar bovenal was Margaretha van Godewijck dichteres.

 

Margaretha groeide op in de Nieuwstraat. Haar vader Pieter van Godewijck was schoolmeester en vanaf 1619 verbonden aan de Latijnse school. Hij schreef gedichten en een blijspel en was daarnaast auteur van een niet uitgegeven kroniek van Dordrecht. Het gezin was calvinistisch en Margaretha stond bekend als diep religieus.

Privé-onderwijs
Margaretha genoot het elementaire onderwijs van haar vader, die zich intensief met haar ontwikkeling bezig zou blijven houden. Want hoewel zij daartoe beslist intelligent genoeg was, mocht Margaretha niet naar de Latijnse school; die was voorbehouden aan jongens. Pieter onderwees haar in reken- en wiskunde, maakte haar bekend met sterrenkunde en leerde haar zowel moderne als klassieke talen.
Haar kennis van het Engels, Frans, Italiaans, Grieks en Latijn moet fenomenaal zijn geweest. De schilderkunst werd haar bijgebracht door Nicolaes Maes en Cornelis Bisschop.

Sociaal leven
Dankzij haar afkomst en haar opmerkelijke kennis verkeerde ze in de betere Dordtse kringen. Stadshistoricus Matthijs Balen behoorde tot haar bewonderaars en ze was bekend met mensen als Johan van Beverwijck, naast arts een zeer belezen schrijver, predikant Andreas Colvius, een van de geleerdste mannen van zijn tijd met name op het gebied van de natuurwetenschappen, en Anna Roemers Visscher, dichteres en glasgraveerster. Ze correspondeerde met bekende Nederlandse geleerden en schreef gedichten voor hen, die doen denken aan de stijl van Jacob Cats.

Dordtse geschiedenis
In haar in 1654 geschreven werk Ode op Dordrecht Myn geboortens Stadt passeren het stapelrecht, de Hollandse Munt, vrome predikanten en Dordtse geleerden de revue.

Ook uit andere gedichten blijkt haar belangstelling voor actuele en historische gebeurtenissen in haar geboortestad. Zo vermeldt zij in gelegenheidsgedichten bijvoorbeeld de explosie van een kruitmagazijn naast de Vriesepoort en het instorten van de Wijnbrug. En het in 1650 gebouwde stadspaleis De Onbeschaamde aan de Wijnstraat maakt indruk op haar. Ze schrijft daarover:

Op ’t Treffelyck Ghe-Bouw van de Heer Abraham van Beveren, Heere van Barendrecht. Gelijck als Rome stoft op’t prachtigh Lateraen, Florens op Pratelin en deftighe Gebouwen, Venetien opt ghesicht die bij Rialto staen, En Genua op ’t Palis van Marmer uytgehouwen. Mijn vaderlijcke stadt heeft oock geen minder reën Te roemen op ’t Gebouw, dat in de breet komt rijsen, En na de hooghte stijght met deftigh hout en steen; Soo dat ickniet en kan of moet den Bouw-Heer prijsen, Die ’t Oude Dordrecht verciert met sulck een Heerlick werck, Hij doet syn Schadtkist op int ’t beste van syn jaren, Hij bouwt een Huys, gelijck een treffelijcke kerck, Tot Roem van syn Gheslacht en Burger Heeren-Scharen.

Op kamers
Hoelang de ongehuwde Margaretha bij haar ouders heeft gewoond, is niet bekend. Omdat haar ouders relatief oud zijn geworden en zij hun enig overgebleven kind was, zal dat tot op latere leeftijd zijn geweest. In ieder geval is bekend dat zij vanaf haar 44e jaar tot haar overlijden op 2 november 1677 inwoonde bij de familie De Keijser op de Nieuwe Haven, beurtschippers op Londen. In haar testament legateerde ze deze familie met drie van haar borduurwerken. In datzelfde huis werd tweehonderd jaar later een andere bekende Dordtse schrijfster en dichteres geboren.

Haar naam? Top Naeff...