Ieder huis een eigen schuilplek (zie afbeelding 38.5.)
Met zoveel Duitse mannen in het leger was er al aan het begin van de oorlog een tekort aan werkkrachten in de Duitse landbouw en industrie. Eerst werden Nederlandse mannen vrijwillig gevraagd om in Duitsland te werken. Toen te weinig mannen zich meldden, werd de Arbeitseinsatz ingesteld. Alleen mannen die werkzaam waren voor de voedselindustrie of werkten in bedrijven die aan de bezetters leverden, werden daarvan vrijgesteld. Ondanks de vele boerderijen werd nog een groot aantal plaatselijke jongmannen opgeroepen. Zij die niet wilden doken onder. Ook mannen van elders zochten een veilig onderkomen op het platteland. Van tijd tot tijd hielden de Duitsers een razzia om ondergedoken mannen op te sporen. Zodra dat bekend was, doken zij weg onder de vloer, achter kasten of in verborgen plekjes op zolder of de hooiberg. Begin januari 1945 hielden de Duitsers grootscheepse razzia’s. Hitler en zijn generaals deden nog wanhopige pogingen om de macht te behouden. In Hazerswoude-Dorp werd de bevolking op de vroege morgen van 17 januari verrast door Duitsers die van alle kanten het dorp doorzochten. Ruim 60 mannen werden opgepakt. Een onderduiker, Arie Stolk, probeerde nog het land in te vluchten maar hij werd in zijn rug geschoten en stierf. Bij de verzamelplaats aan de Gemeneweg wisten nog enkelen te ontsnappen. Ook sprongen er een paar uit de trein. Theo de Boer stierf in een Duits werkkamp, Hans Hoogeveen na de oorlog op weg naar huis.
De zondagmorgen daarop waren de Rijndijk en Koudekerk aan de beurt. In de kerken werd gewaarschuwd voor de komst van de Duitsers. Slechts een man of tien werd opgepakt. Anderen waren op tijd weggedoken.
In Benthuizen wist de NSB-burgemeester, Van Dijk, zijn dorp te behoeden voor een razzia.
(zie afbeeldingen 38.6. en 38.7.)
Eindelijk! Elke avond werden de verstopte radio’s tevoorschijn gehaald om het laatste nieuws te vernemen. Op 5 mei sprak koningin Wilhelmina via Radio Oranje vanuit Engeland haar landgenoten toe: ‘Mannen en vrouwen van Nederland. Onze taal kent geen woorden voor hetgeen in ons aller hart omgaat in deze ure der bevrijding van geheel Nederland. Eindelijk zijn wij weer baas op eigen erf en aan eigen haard; verslagen is de vijand van oost naar west en zuid naar noord; verdwenen het vuurpeloton, de gevangenis en het martelkamp. Voorbij is de nameloze druk van de vervolger welke vijf jaar lang u heeft gekweld; voorbij is de verschrikking van de hongersnood (…) |
(zie afbeeldingen 38,8., 38.9., 38.10. en 38.11.)