De gezamenlijke Enschedese textielfabrikanten besloten in 1895 tot de oprichting van een stoombierfabriek bij de Deurningerstraat, om een alternatief te kunnen bieden voor het drinken van jenever. Na een fusie in 1922 met een Groenlo'se bierbrouwerij staat het bedrijf nu bekend als de Koninklijke Grolsch N.V. (1995) en is sinds 2004 geconcentreerd in Enschede. De fabriek is inmiddels onderdeel van een buitenlands bedrijf en telde in 2011 ongeveer 750 werknemers.
Wegvallende textielindustrie
Het bedrijfsleven in Enschede werd gedurende het grootste deel
van de 20ste eeuw volledig gedomineerd door de textielindustrie en
daarmee verbonden bedrijvigheid. Zo was in 1930 niet minder dan 70%
van de beroepsbevolking werkzaam in industrie en ambacht; in 1947
nog 61%.
De eigenlijke textielindustrie voorzag toen in 75% van de
arbeidsplaatsen in de industrie, de confectiebedrijven in 11% en
toeleveringsbedrijven (vooral in de metaal) in 6%. Een gebrek aan
arbeidskrachten in de textielindustrie leidde vanaf 1959 tot een
toestroom van achtereenvolgens Spaanse, Italiaanse, Turkse en
Marokkaanse werknemers. Nederlandse werknemers verkozen andere
beroepen en bedrijven boven het doorgaans zware en eentonige werk
in de textielindustrie. Inmiddels leidde de forse toename van de
loonkosten, de concurrentie uit de toenmalige lage lonenlanden, het
wegvallen van traditionele afzetgebieden als Indonesië en het
tegelijkertijd uitblijven van technologische innovaties, tot de
complete teloorgang van de textielnijverheid. In 1968 was ze zo
goed als verdwenen. In de industriële sector als geheel ging het
rond 2000 nog slechts om ongeveer 11% van de werkgelegenheid.
Maakindustrie
Vervangende werkzaamheden werden in eerste aanleg gevonden in
maakindustrieën als bandenfabriek Vredestein (1947) met 1.100
werknemers in 1959, een toeleveringsbedrijf van Philips voor de
productie van oscilloscopen (1961-1980), de Polaroidfabriek voor
direct-klaar-films (1966-2008) met 1.100 werknemers in 1998 en
Bemico, een fabriek van tuinmeubelen (1968-1983). Al deze bedrijven
gezamenlijk boden inclusief door de jaren heen onvoldoende emplooi
voor alle werkzoekenden. Enschede kende na 1965 dan ook een hoog
werkloosheidscijfer. Inmiddels is de werkgelegenheid voor hoger
opgeleiden (nu 30% van de beroepsbevolking) fors minder dan in
Nederland als geheel.
Hightech
Een onderzoekslaboratorium van Ericsson was in Enschede
gevestigd van 1990 tot 2003. Het Mesa-plus instituut voor
nanotechnologie van de UT telt momenteel ongeveer 500 werknemers.
Het Business- en Sciencepark dient als vestigingsplaats voor
soortgelijke instellingen en bedrijven. Alles tegen de achtergrond
van een samenleving die focust op de toepassing van hoogwaardige
kennis en wetenschap. In Enschede wordt in dit verband met nadruk
aandacht gegeven aan cultuurtechnologische bedrijvigheid: creatieve
industrie, ict en nieuwe media. De sector is momenteel goed voor
globaal 5.000 arbeidsplaatsen (6% van het totale aantal).
MKB
Anno 2000 was werkgelegenheid in belangrijke mate te vinden in
het midden- en kleinbedrijf (MKB), waaronder de detailhandel met
17%, de zakelijke dienstverlening met 20% en de gezondheids- en
welzijnszorg met 18%. Overheid en onderwijsinstellingen zijn
gezamenlijk goed voor 17% van de werkgelegenheid. Bijna alle
landelijke detailhandelsketens hebben in 2010 in Enschede filialen.
Modeketen C & A vestigde zich al in 1920 in de stad, de Hema in
1932, het warenhuis Vroom & Dreesmann in 1939, De Bijenkorf in
2002. In de loop van de eeuw is de fijnkorrelige ruimtelijke
structuur van kleine detailhandelsvestigingen vervangen door
winkelcomplexen op wijkniveau, op stadsdeelniveau en door de
winkels in de binnenstad. Grootschalige detailhandel is doorgaans
ondergebracht in afzonderlijke complexen verder van het centrum. In
de loop van de 20ste eeuw is de werkgelegenheid in de landbouw
vrijwel geheel verdwenen: in 1947 nog 7,2%, nu nog slechts
0,1%.