Rivier
Genemuiden, Hasselt, Zwartsluis, Mastenbroek en Kamperzeedijk vormen sinds 2001 de nieuwe gemeente Zwartewaterland. De gemeente is genoemd naar het Zwarte Water, een rivier die al duizenden jaren oud is. De rivier mondt via het Zwolse Diep uit in het Zwarte Meer.
Jager-verzamelaars
Het gebied rond het Zwarte Water bestond eeuwen geleden uit moerassen, oerbossen en kreupelhout op een dikke veenlaag. Ongeveer 10.000 jaar geleden kwamen de eerste jagers en verzamelaars naar de streek. Samen met hun gezinnen gingen ze op jacht naar wild en vis en zochten ze vruchten en planten.
Boeren
Tussen 2100 v. Chr. en 600 v. Chr. trokken de eerste vaste bewoners naar het gebied. Het waren boeren en vissers. Heel veilig was het wonen bij de rivier niet; er waren vaak overstromingen. De boeren en vissers bouwden hutten op de lage rivierduinen. Ook legden ze kleine akkertjes aan, die net genoeg opleverden om van te leven. Gelukkig was de rivier vlakbij; daar vingen de boeren vissen als palingen en karpers.
Meer mensen
Na 500 na Chr. kwamen er meer mensen in Zwartewaterland wonen. De grond was toen beter geschikt voor landbouw. Dat kwam omdat de rivieren in het gebied een dikke vruchtbare kleilaag hadden achtergelaten. Rond 800 ontstonden de eerste dorpjes op de oeverwallen en rivierduinen, zoals Genemuiden en Hasselt. De boeren legden tussen 1100 en 1390 dijken aan om het gebied tegen overstromingen van het Zwarte Water te beschermen. Zwartsluis ontstond direct achter één van deze dijken.
Dijken
Zonder de dijken zou het veel te gevaarlijk zijn om in Zwartewaterland te wonen. Daarom was het onderhoud van de dijken erg belangrijk. Alle bewoners moesten helpen om de dijken te onderhouden. Wie dat niet deed, werd streng gestraft. Ondanks de strenge regels bleef het land vooral in de winter overstromen. Na de grote watersnoodramp van 1825 werden er nieuwe en steviger dijken aangelegd. Sindsdien overstroomt het land bijna niet meer.