Grenzen tussen verschillende marken waren niet altijd duidelijk. Deze liepen vaak door uitgestrekte veen- en heidegebieden die slecht toegankelijk waren. Door de bevolkingsgroei was de druk op deze onontgonnen gebieden toegenomen, wat met enige regelmaat leidde tot twisten tussen verschillende marken. Zo hadden de markegenoten van Noetsele ruzie met Notter-Zuna over een gebied dat nu nog steeds het Twistveld heet. Luttenbergers verplaatsten 's nachts de markestenen van Hellendoorn om hun gebied te vergroten. Regelmatig eindigde een grensgeschil in een jaren voortslepende rechtszaak. Opmerkelijk voorbeeld hiervan is het geschil dat speelde tussen de marken Daarle en Vriezenveen. De machtige heer van Almelo had een belangrijk aandeel in deze kwestie.
Ontstaan van het conflict
Vanouds liep de grens tussen Daarle en Hoge Hexel over de Galgenhaar in een rechte lijn oostelijk door de venen tot aan de grens met Sibculo en Westerhaar. De noordgrens volgde het tracé van de oude weg naar Sibculo. Geschillen hierover ontstonden al in 1634. Deze namen in hevigheid toe toen de bebouwing van Vriezenveen verplaatst werd, als gevolg van een verwoesting door de Münsterse bisschop Bernard van Galen in 1666. De Vriezenveners wilden het grondgebied verder noordwaarts uitbreiden, richting de Daarlervenen, die door de Daarler boeren gebruikt werden voor turfwinning. De Vriezenveners namen Daarlese schapen in beslag en vernielden akkers met boekweit, hierin gesteund door de rentmeester van Almelo. De heer van Almelo probeerde afzijdig te blijven in het conflict om zijn imago binnen de Overijsselse Ridderschap niet te schaden. Complicerende factor was dat hij een drietal erven in Daarle bezat en daar tijdelijk waarnemend markerichter was.
Daarle versus Vriezenveen
Uiteindelijk werd er een rechtszaak aangespannen. Advocaten van de heer van Almelo gingen ten dienste van de Vriezenveners op zoek naar bewijs. De belangen van de Daarlese boeren werden niet behartigd. De advocaten kwamen met documenten en landkaarten uit het archief van huize Almelo, die in het voordeel van de Vriezenveners werden uitgelegd. Zo overlegden zij de stichtingsakte van het klooster Sibculo in 1406, een stuk over de aanleg van een weg van Almelo via Dalvoorde bij Daarle naar Zwolle in 1405, en de fundatieakte van het Almeloseveen uit 1364, waarmee de ontginning van Vriezenveen was begonnen. Daarnaast waren er getuigen, pachters van de heer van Almelo uit Bruinehaar en Striepe, die als vanzelf ook de Almelose kant kozen.
Eind aan het conflict
De rechtszaak diende voor de Almelose rechtbank, ingesteld door de heer van Almelo zelf, wat niet bevorderlijk zal zijn geweest voor een onpartijdige rechtspraak. Het proces sleepte zich jaren voort, zonder een definitieve uitspraak. Naar men aanneemt heeft de heer van Almelo rond 1770 nog zijn aandeel gehad in de verdwijning van het Daarler markeboek, omdat hierin passages voorkwamen in het nadeel van zijn grondbezit.In de Bataafs-Franse tijd vervielen de meeste voorrechten van de adel en werd hun politieke macht beknot, waaronder ook die van de heer van Almelo. Zo behield de Daarlese bevolking een deel van zijn venen.