Het raadhuis

De nieuwe zetel van het stadsbestuur

Tijd van regenten en vorsten

In 1632 toog het stadsbestuur van Hasselt naar Vollenhove om, 11 jaar nadat daar het nieuwe stadhuis in gebruik was genomen, de moderne secretarie te bekijken. Niet alleen de inrichting was nieuw, ook aan de buitenkant spatte de moderniteit eraf.

Renaissancestijl

Het raadhuis is gebouwd in renaissancestijl met zijn typerend rijke combinatie van natuur- en baksteen. Vooral de zuilengalerij over de volle breedte van het pand maakt indruk en geeft allure aan het gebouw. Bij de oplevering was het zelfs nog rijker geornamenteerd. Het balkon had een sierlijk baldakijn en daarboven was een dakkapel met gebeeldhouwde topgevel. Baldakijn en dakkapel zijn in 1827 afgebroken. De ontwerper van dit alles is niet uit de bronnen bekend. Stijlovereenkomsten maken het echter aannemelijk dat het de provinciale landmeter Thomas Berendsz is geweest. De provincie had immers met een subsidie van f 400,‒ bijgedragen aan de bouw van het raadhuis.

Raadhuiscomplex

Het nieuwe raadhuis maakt deel uit van een groter complex aan het Kerkplein. Dit is vermoedelijk altijd de plek geweest waar het bestuur van de stad zetelde ‒ de eerste vermelding van een raadhuis is uit 1450. Het rechter-, witte deel, dat in de stukken voorkomt als "stove", dateert wellicht in oorsprong uit die tijd, maar werd in de 18de eeuw nieuw opgebouwd. De kamer ten westen hiervan met uitzicht op zee werd in 1869 vernieuwd. Dit was de plaats van samenkomst voor de deftige herensociëteit De Zeekamer. Het nieuwe raadhuis is tussen het oudere deel en de toren van de Grote Kerk gebouwd. Een doorgang in de grote bovenzaal geeft toegang tot de ruimte in de toren.

Regentendom

Vollenhove had in de Middeleeuwen veertien burgemeesters (magistraten). Later werd dit in enkele stappen teruggebracht naar vier. Daarnaast was er een vertegenwoordiging van de burgerij, de meente. Meente en magistraat vormden samen het stadsbestuur. Een secretaris deed de administratie en het schrijfwerk. Bekendmakingen aan de burgerij werden vanaf het balkon afgekondigd. Aanvankelijk had de burgerij een grote rol bij de verkiezing van het stadsbestuur. Van lieverlede trokken de burgemeesters alle macht naar zich toe en kozen zij uiteindelijk zichzelf en ook de meente. De heftigheid en brede aanhang van de Vollenhoofse patriottenbeweging kwam voort uit onvrede hierover en was erop gericht om de alleenheerschappij van de burgermeesters te breken.

Stadsherberg

Het raadhuis was niet alleen de plaats van samenkomst voor het stadsbestuur. De schout van Vollenhove hield er eveneens zitting, terwijl de stadsschutterij en vanaf 1720 het Sint Antoniusgilde er ook vergaderden. Nadat in 1811 de rechtsprekende bevoegdheid van het bestuur was afgenomen, vonden het vrede- en kantongerecht er een tijdlang onderdak. Onder de galerij werd de wekelijkse markt voor boter, eieren, spek en hammen gehouden. De kelder onder het raadhuis deed dienst als gevangenis. De ruimte op de begane grond werd door de stadsbode uitgebaat als herberg. Dit kwam van pas, want tot aan het Rampjaar in 1672 was het gebruikelijk om bij officiële ontvangsten, bijzondere vergaderingen zoals de bestuursverkiezing en op andere hoogtijdagen een maaltijd aan te richten. De betrekking van stadsbode werd in 1849 afgeschaft, waarna de leegkomende vertrekken werden verpacht als herberg. De combinatie van raadhuis met herberg bleef intact tot het gemeentebestuur in 1948 verhuisde naar Oldruitenborgh. De familie Seidel zou na de sluiting van het raadhuis het hele pand huren en als hotel en restaurant gebruiken. Restaurant Seidel is sindsdien vanwege zijn goede keuken een begrip geworden in het hele land.
Het raadhuiscomplex is gerestaureerd in 1955. De vereniging Hendrick de Keyser, die zich inzet voor het behoud van gebouwd erfgoed, kocht in 1991 het pand aan, inclusief de toren van de Grote Kerk. De natuursteen kreeg toen, zoals het hoort, weer een verflaag en de ringen in de bekken van de leeuwenmaskers werden weer van blinkend bladgoud voorzien.