Tegen het einde van de jaren '60 groeide de streek als kool. De bouw in grote nieuwe woongebieden als Zaandam Oost en Noorderham in Krommenie werd gevolgd door Plan Kalf, Westzijderveld in Koog en Zuiderham. Er kwam een flinke instroom van Amsterdammers op gang: rond 1970 overtrof de groei door migratie de natuurlijke groei in de streek. Eerst Zaandam en Krommenie, maar later ook Koog aan de Zaan veranderden door de snelle groei van karakter. Niet alle nieuwe inwoners konden zich moeiteloos invoegen in het bestaande verenigingsleven. De hechte sociale verbanden bleven in de kleinere kernen van Assendelft, Westzaan, Koog en Zaandijk het best behouden.
De bouwplannen waren nog gemaakt in de periode waarin de economische groeiverwachtingen hoog waren. Het ontwerp-streekplan van 1966 voorzag nog veel meer ontwikkeling: Guisveld, Oostzanerveld en een deel van de Kalverpolder werden eveneens aangewezen voor bebouwing. Een motie van het Zaandamse Statenlid Evert Clijnk zorgde ervoor dat bij de vaststelling tenminste de Kalverpolder gespaard blijft.
Het streekplan voor het Noordzeekanaalgebied van 1968 deed er een forse schep bovenop. In de verwachting dat beide zijden van het Noordzeekanaal nodig zouden zijn voor grootscheepse industriële ontwikkelingen, werden delen van Assendelft-Zuid, Westzaan Zuid en Nauerna weggepland. Nieuwe infrastructuur, zoals een Hemtunnel, zou de ontsluiting voor de auto verbeteren.
Zover is het nooit gekomen, want juist rond 1970 ontstond een sterk milieu- en natuurbesef, dat een tegenwicht vormde tegen de economische drijfveren achter de plannen. Landelijk leverde het Rapport van de Club van Rome een stevige voedingsbodem; in de Zaanstreek werd in dat jaar Kontakt Milieubeheer Zaanstreek opgericht. Het KMZ ging krachtig actie voeren tegen de aantasting van de omringende veenweidegebieden en het leefmilieu. De milieubeweging bleek al snel te kunnen steunen op veel begrip bij de bevolking. Een van de meest aansprekende successen werd geboekt door de Werkgroep Behoud Guisveld. De ruim 27.000 door hen ingezamelde handtekeningen brachten de gemeenteraad van het bebouwen van het Guisveld af. De provincie haalde het plan in 1979 definitief van tafel.
De alternatieve uitbreidingsmogelijkheden die in de jaren '70 onder druk van de actiegroepen werden ontwikkeld vormen ook vandaag de dag het planologisch kader voor de Zaanstreek. aast het uitbuiten van de mogelijkheden in gebieden als Westerwatering/Houtveld) is er een sterke nadruk gekomen op het benutten van de mogelijkheden in de stad. Open plekken bebouwen, intensiveren en herbestemmen van voormalige industriegebieden in de stad heeft inmiddels aan vele duizenden woningen ruimte geboden. De aanleg van de Den Uylbrug in het Zuiden en de Prins Clausbrug in het Noorden verbeterde de bereikbaarheid binnen de streek aanzienlijk. Eind jaren '90 werd ervoor gekozen in Assendelft-Noord, daarna Saendelft genoemd, een nieuwe grote bouwlocatie in te richten. Deze werd onderdeel van de landelijke Vinex-ontwikkelingen en zal tot in het tweede decennium van de 21ste eeuw ontwikkelingsruimte bieden.
Zowel voor Zaanstad, Wormerland als Oostzaan zijn in de verdere toekomst de uitbreidingsmogelijkheden zeer beperkt. Van de omringende veenweidegebieden is de natuurkwaliteit erkend en in officiële plannen vastgelegd. Voor Zaanstad resteert economische ruimte in de buitendijkse polders langs het Noordzeekanaal, die steeds meer worden ontsloten.