Onderdeel van het Duitse Keizerrijk
West-Friesland was geen zelfstandige staat. Vanaf 719 was het onderdeel van een groter rijk. Eerst van het Karolingische rijk en later viel het onder het Duitse Rijk. Van de invloed van de Duitse keizer was niet veel te merken, de West-Friezen gingen hun eigen gang. De keizer van Duitsland wilde zijn macht vergroten. Hij besloot om een graaf te benoemen om zijn macht te delegeren.
Een beroemd slachtoffer
Bij de strijd tussen de graven van Holland en de West-Friezen vielen veel slachtoffers. Het bekendste slachtoffer is graaf Willem II van Holland. In 1256 trok hij met harnas en paard ten strijde. Het was winter en het ijs was niet sterk genoeg voor zijn gewicht. Hij zakte door het ijs bij het Berkmeer in Hoogwoud. Hier vonden de West-Friezen hem. Willem II kon zich niet verzetten en de West-Friezen sloegen hem dood. Pas in 1282 kon Floris V, de zoon van Willem II, de oorlog beëindigen. Hij liet het lichaam van zijn vader opgraven en begroef het in de abdij van Middelburg.
Graven van Holland
Het westelijk deel van Friesland lag op het grondgebied van het graafschap Holland. De graaf van Holland kreeg het hier voor het zeggen en probeerde zijn macht te vergroten. Dit lukte niet zo goed omdat de West-Friezen steeds invallen deden op Hollands grondgebied. Een bekende graaf van Holland was Floris V. Hij liet dwangburchten bouwen bij Alkmaar, Wijdenes en Eenigenburg. Ook het kasteel Radboud in Medemblik is door Floris V gebouwd.
Het bestuur van de dorpen
De oude dorpsbesturen regelden veel zaken zelfstandig. Dit veranderde de graven van Holland niet. Wel werden de dorpen voortaan bestuurd door een schout en schepenen. Zij waren verantwoordelijk voor de wetten en regels in het gebied. Ook zorgden zij voor de rechtspraak.
Rechtspraak voor criminelen
In een dorp was het niet alleen gezellig. Er werd ook moorden gepleegd en hiervoor moest de dader berecht worden. Dit gebeurde door een baljuwschap. In West-Friesland waren er twee baljuwschapen. Voor oostelijk West-Friesland was er het baljuwschap van Medemblik en voor de rest van het gebied het Westerbaljuwschap.
In West-Friesland woonden geen edelen
Bij een baljuwschap mogen alleen edelen werken. Maar in West-Friesland woonden helemaal geen edelen. De graaf van Holland kon dit op twee manieren oplossen. Of edelen van buiten West-Friesland benoemen of West-Friezen in de adelstand verheffen. Alleen werkten allebei de oplossingen niet.
Stadsrechten voor West-Friesland
De graaf van Holland koos voor een andere oplossing. Hij besloot om stadsrechten te verlenen aan Enkhuizen en Hoorn in 1356. En om de baljuwschappen op te heffen. Steeds meer gebieden in West-Friesland kregen stadsrechten. In 1364 kregen de dorpen Grootebroek en Bovenkarspel samen stadsrechten onder de naam van 'Stede Grootebroek'. Later werden Lutjebroek en Hoogkarspel nog toegevoegd. De dorpen bleven zelfstandig maar gezamenlijk konden ze bestuur en rechtspraak uitvoeren. 'Stede Abbekerk' was een ander gebied met stadsrechten. 'Stede Abbekerk' bestond uit de dorpen Abbekerk, Twisk, Midwoud en Lambertschaag. Niet heel West-Friesland kreeg stadsrechten, een aantal dorpen werd aan het rechtsgebied van Hoorn of Medemblik toegevoegd.