(Geestelijke) gezondheidszorg

Eind 19de eeuw en begin 20ste eeuw waren er veel particuliere initiatieven op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg, voornamelijk gebaseerd op christelijke grondslag. In Heemstede en Bennebroek waren dat Meer en Bosch, de Hartekamp en Vogelenzang. Op diezelfde grondslag werd in die tijd het Diaconessenhuis te Haarlem opgericht, dat later in Heemstede gehuisvest zou worden.

Aanvankelijk werd huisvesting gezocht voor enkele tot enige tientallen patiënten. Vaak werd gekozen voor buitenplaatsen, die in die tijd meer en meer te koop werden aangeboden. Het onderhoud was veelal te hoog voor particuliere bewoning. Zo kwamen buitenplaatsen in bezit van de net opgerichte instellingen, waarbij de aantrekkelijke omgeving van de natuur ruimte en rust voor de patiënten bood.

Meer en Bosch werd eigendom van de Christelijke Vereniging voor de verpleging van lijders aan de vallende ziekte (epilepsie), Vogelenzang werd ingericht voor de verzorging van 'krankzinnigen en zenuwlijders' en De Hartekamp werd enkele decennia later een centrum voor geestelijke en lichamelijke gehandicapten. De drie instellingen hebben inmiddels hun individuele karakter verloren en opereren landelijk met diverse gespreide locaties.

Diaconessenhuis en Meer en Bosch
In de vroege gezondheidszorg in onze regio speelde freule Anna Teding van Berkhout (1833-1909) een belangrijke rol. Diaconale zorg was een tweede natuur voor haar. Dat resulteerde omstreeks 1874 in de stichting van het Diaconessenhuis.

In 1882 was zij de initiator van de oprichting van de 'Christelijk Vereniging voor de verpleging van lijders aan de vallende ziekte'. Voor dat doel kocht de vereniging in 1885 de buitenplaats Meer en Bosch te Heemstede. In de loop der jaren werden er op het terrein meerdere accommodaties voor verpleging en voor bewoning gebouwd. In 1966 werd een geheel nieuw complex betrokken aan de overzijde van de ringvaart van de Haarlemmermeer, de Cruquiushoeve. Het instituut Meer en Bosch is tegenwoordig in handen van SEIN, Stichting Epilepsie Instellingen Nederland.

Vogelenzang
In 1924 verwierf de 'Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland' een landgoed op de grens van Bennebroek en Hillegom voor de bouw van een nieuwe stichting. De verantwoordelijkheid van de familie was een belangrijk gereformeerd principe. Dat was ook de reden dat de patiënten werden ondergebracht in paviljoens, d.w.z. in wooneenheden waar patiënten met hun verzorgers samenwoonden als een groot gezin onder leiding van een 'huisvader en huismoeder'. Alle personeelsleden dienden met de gereformeerde grondslag in te stemmen. Dit had als gevolg dat veel gereformeerde gezinnen zich van elders in Bennebroek gingen vestigen.

De stichting groeide totdat in de jaren zestig nieuwe inzichten in de psychiatrie begonnen door te breken. De hekken rond de stichting werden letterlijk en figuurlijk afgebroken. Daardoor werd de resocialisatie van de patiënten geleidelijk aan bevorderd. Tegenwoordig is het een instelling voor geestelijke Gezondheidszorg onder de naam GGZ inGeest.

Hartekamp
In 1952 kocht een katholieke religieuze congregatie uit Brabant, de Broeders Penitenten, buitenplaats de Hartekamp aan de Herenweg. Zij richtten hier de zorg in voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten. Geleidelijk werd hiervoor het park bebouwd met paviljoens. In 1968 droeg de congregatie de instelling over aan een seculiere stichting, de Hartekamp Groep, een instelling voor mensen met een verstandelijke of meervoudige beperking.