Oorlogen met Gelre
De Meierij lag in het noorden van het hertogdom Brabant. Aan de overzijde van de Maas lag het graafschap Gelre. De hertog en de graaf voerden tussen 1478 en 1543 zeven keer oorlog met elkaar. De meeste oorlogen vonden plaats in het grensgebied, de Meierij. Voor de inwoners was het een ramp. Vooral in 1512.
Bescherming
De mensen in de Meierij wisten dat de Geldersen kwamen. Ze probeerden zichzelf te beschermen. De mensen in Veghel en Erp braken de bruggen af. Zo kon het Gelderse leger moeilijk over de Aa. De mensen hoopten op hulp van een huurleger. Die werden betaald om te komen vechten. Dat leger lag bij Waalwijk. Ze wilden niet komen helpen, omdat hun salaris niet betaald was.
Brandschatting betalen
De Gelderse soldaten eisten van de Meierijse dorpen een brandschatting. Dat was een hoog geldbedrag. Het dorp moest dat geld betalen. De soldaten zouden het dorp dan met rust laten. Deden ze dat niet? Dan werd het dorp geplunderd en in brand gestoken.
Schijndel verbrand
Schijndel betaalde in 1512 geen brandschatting. Daarom haalden de Gelderse soldaten de huizen leeg en brandden ze af. De mensen van Schijndel vluchtten naar de Sint-Servatiuskerk. Maar de Geldersen staken de kerk in brand. Het was afschuwelijk. Volgens de verhalen schreeuwden de mensen omdat ze er niet uit konden en verbrandden. De Gelderse soldaten namen inwoners van Schijndel gevangen en namen ze mee. Ze kwamen vrij als er losgeld werd betaald.
De paus helpt
Hoe moest dat verder? De kerk was verbrand. De mensen in Schijndel waren hun huizen en spullen kwijt. Kardinaal Willem van Enckevoirt bood hulp. Hij was een belangrijk man. Hij was een leider in de katholieke kerk. De kardinaal vroeg de paus om hulp. Die beloofde alle bezoekers van de Schijndelse kerk een speciale brief, een aflaat. Daarmee kon je alle zonden (=dingen die je fout doet) uit je leven laten verdwijnen. Je kreeg de aflaat als je geld betaalde. Met het geld van de aflaten werd de kerk van Schijndel herbouwd. De verbrande balk is nu een stille herinnering.