De Statenbijbel is de eerste officiële Nederlandstalige Bijbel die rechtstreeks uit het oorspronkelijke Grieks en Hebreeuws werd vertaald. De opdracht voor de vertaling werd in 1618 gegeven op de Synode (kerkvergadering) van Dordrecht. De Staten-Generaal werd gevraagd de vertaling te betalen. Tot dan toe werd er gebruikgemaakt van verschillende vertalingen, maar een Nederlandse ontbrak nog. Daar was wel behoefte aan, want de protestantse kerken gingen uit van eigen onderzoek. De gelovigen konden zo zelf op zoek naar de waarheden van het geloof en die lagen in het Woord Gods, in de Bijbel dus. Het was daarom van belang dat er vertalingen van de Bijbel kwamen in de eigen taal van het volk. Deze zogenoemde 'Statenvertaling' werd de basis voor het Standaardnederlands, met een stevige inbreng van het Brabants. In het rooms-katholieke noorden van Brabant werden volop pogingen gedaan met deze Bijbel in de hand de bevolking over te halen tot het calvinisme. De onderdrukking van de katholieke kerk had echter een tegengesteld effect. Brabant bleef 'rooms'.