Aan de Zomerdijk te Zwartsluis staat de fabriek van Koninklijke
Buisman, de producent van vele soorten koffie- en
chocoladespecialiteiten. Het is opmerkelijk dat in het kleine
Zwartsluis al in 1867 het fundament werd gelegd voor wat later zou
uitgroeien tot een alom bekend industrieel bedrijf. Het recept, op
basis van gebrande suiker, wordt nog steeds gebruikt, nu onder de
naam Buisman Aroma.
De invoering van de stoommachine was de grote impuls voor de
industriële revolutie in Engeland aan het eind van de 18de eeuw. In
Nederland duurde het tot de tweede helft van de 19de eeuw voordat
de eerste fabrieken met moderne productiemethoden werden opgericht.
In Twente bijvoorbeeld ging in 1852 de eerste stoomweverij van
start. Ook de levensmiddelenindustrie kwam in deze periode in
Nederland van de grond. In 1871 begonnen de families Jurgens en Van
de Bergh met de productie van margarine, de vervanger van de dure
boter. Weer later, in 1886, opende E.G. Verkade zijn Stoombrooden
Beschuitfabriek De Ruyter.
Koffie voor de gewone man
In dezelfde tijd werd de kiem gelegd voor een kleine
industriële revolutie in Zwartsluis. Aan het Groot Lageland woonde
Herman Buisman en zijn gezin. Hij verdiende zijn brood als grossier
in koffiebonen en pinda's. Aan het Westeinde had hij bovendien een
"Fabriek van gebrande Suiker". Die gebrande suiker gebruikten zijn
klanten als smaakversterker voor de bittere cichorij, het populaire
surrogaat voor de dure koffie. De familie Buisman verkocht de
gebrande suiker per zak aan "grutters" in Zwartsluis, Meppel en
andere plaatsen in de omgeving. Zoon Roelof vond dat de kwaliteit
van het product voor verbetering vatbaar was. De gebrande suiker
was niet altijd even zuiver en loste bovendien slecht op in water.
Na eindeloos experimenteren in een tot laboratorium omgebouwd
tuinhuisje, slaagde hij er op 9 augustus 1867 in een product te
maken dat de toets der kritiek kon doorstaan. Hij noemde het
"koffystroop".
Een beroemd busje
Voor de verkoop van de koffiestroop bleef de familie Buisman
zich op de regio richten. Dat veranderde toen in 1893 de Merkenwet
tot stand kwam. Fabrikanten konden voortaan hun product als merk
laten registreren. De koper kon daardoor verzekerd zijn van een
gegarandeerde kwaliteit. Nieuw was ook dat fabrikanten in kranten
en tijdschriften hun product gingen aanprijzen bij de consument.
Dat had een veel groter effect dan de traditionele
mond-tot-mondreclame. In de jaren die volgden zou het merk Buisman
Koffiestroop mede door deze ontwikkelingen uitgroeien tot een
begrip in heel Nederland.
De familie Buisman verkocht het nieuwe product de eerste jaren na
de uitvinding in ijzeren bussen van 10 tot zelfs 100 kilo aan
grossiers. Die verkochten het door aan grutters (en later
grootgrutters). In hun winkels werd de koffiestroop vervolgens in
puntzakjes verkocht, soms gemengd met een ons gemalen koffie.
Een 19de-eeuwse uitvinding maakte een betere en aantrekkelijker
verpakking mogelijk. Fabrieken konden tegen lage prijzen blikken
maken door het walsen en galvaniseren van staal. De blikken waren
ideaal voor het verpakken van levensmiddelen omdat ze licht waren
en bovendien luchtdicht afsluitbaar. Zo kon de fabriek in
Zwartsluis in 1905 het later beroemd geworden busje Buisman
Koffiestroop introduceren. Met kleine aanpassingen bleef het busje
tot 1990 in gebruik. Vanaf die tijd wordt de koffiestroop in glazen
potjes verkocht. Het oude busje werd een geliefd object voor
verzamelaars van antiek blik.
Bijna 140 jaar is de fabriek, die in 1951 het predicaat
"Koninklijk" kreeg, eigendom geweest van de familie Buisman. In
2005 ging het bedrijf in andere handen over.