In het midden van de 12de eeuw raakte de monding van de Rijn bij Katwijk verstopt. De Rijn of Oude Rijn was op dat moment al lang niet meer wat hij ooit geweest was. Duizend jaar eerder was het een belangrijke rivier, de grens van het Romeinse Rijk, maar in de loop der eeuwen was de Lek de voornaamste afvoerweg van de Rijn naar zee geworden. Toch was de Oude Rijn nog steeds van belang voor de afvoer van water uit de veengebieden tussen Utrecht en Leiden.
Door de verstopping van de Rijnmond kon dit water geen kant meer op. Dat betekende wateroverlast in het gebied rond Leiden. De meest voor de hand liggende reactie was: het water tegenhouden. Aan de toenmalige grens tussen Holland en Utrecht, bij de plaats Zwadenburg, werd een dam in de Oude Rijn gelegd. Deze Zwadenburgdam of Zwammerdam hield het water buiten Holland, tot nadeel van de bewoners aan de Utrechtse kant. Die beklaagden zich bij de Duitse keizer en zij kregen gelijk. In 1165 beval keizer Frederik Barbarossa aan de graaf van Holland de dam te verwijderen.
Is de dam direct verwijderd of gebeurde dit pas later? Ongeveer 35 jaar later was de Oude Rijn weer (of nog steeds?) afgedamd. Dat blijkt uit een verdrag tussen de graaf van Holland en de bisschop van Utrecht dat waarschijnlijk in 1200 of kort daarna is gesloten. De graaf en de bisschop kwamen overeen dat de afsluiting verwijderd zou worden als de bewoners van de Utrechtse kant, het land van Woerden, er voor zouden zorgen dat er niet onbeperkt water naar Holland zou stromen. Aan deze voorwaarde zullen zij voldaan hebben, want in 1204 beloofde de graaf de Rijn niet meer te zullen afsluiten. De Zwammerdam bleef bestaan als een dam met doorlaatopening.
»Bijschrift bij de afbeelding:
Keizer Frederik Barbarossa gaf in 1165 bevel om de Zwammerdam
in de Oude Rijn te verwijderen. Ter gelegenheid van de 800-jarige
herdenking van deze gebeurtenis maakte Theo van der Nahmer
(1917-1989) deze sculptuur van de keizer 'met de rode baard'.