Al zo’n vijftig jaar is er een zekere vrijheid van godsdienst, met de grondwet van 1848 komt de vrijheid van vereniging hier nog bij. De bisdommen worden in ere hersteld en her en der ontstaan congregaties. Dit zijn verenigingen van mensen die in een klooster gaan wonen en zich binden aan beloften als kuisheid, armoede en gehoorzaamheid. Met dit alles gaat het Rijke Roomse Leven van start. Ruim honderd jaar lang dringt het door tot in de haarvaten van de katholieke gemeenschap, ook die van de Kempen.
De heropleving is zichtbaar. Er verschijnen imposante gebouwen – vooral kerken en kloosters – die de skyline van de Kempendorpen een ander aanzien geven (Venster 43). Ook verandert het straatbeeld. Met onder meer processies en bedevaarten.
Gebouwen
Vermogende katholieken schenken grote sommen geld om kloosters, scholen, weeshuizen en kerken te bouwen. Zo beschikt de Bladelse pastoor Boex (Venster 13, Doorkijk 1) over een aardig kapitaal. Daarmee bouwt hij in 1898 een klooster voor de Zusters Franciscanessen van Veghel. Zo’n twintig jaar eerder strijkt deze kloosterorde al in Reusel neer, waar pastoor-deken Van der Wee geld bijeenbrengt voor een nonnenklooster, annex weeshuis en meisjesschool. In 1884 lukt het diezelfde pastoor om de Fraters van Tilburg ‘binnen te hengelen’. In het dorpscentrum verrijst het Sint Corneliusgesticht met daarin een (fraters)klooster, jongensschool, weeshuis en internaat.
In Bergeijk stelt pastoor Van Asten in 1879 een huis en grond beschikbaar aan de zusters Ursulinen. Die openen in het Kempendorp een meisjesschool en zusterhuis. Later worden er de paters Assumptionisten actief.
De welgestelde familie De Kort staat in Eersel aan de wieg van het Jacobusklooster. Het komt in 1902 in handen van de Zusters van Liefde van Schijndel. Ook hier het bekende patroon: onderwijs, zorg voor zieken en voor ondervoede kinderen. Met als bijzonderheid: de opvang van kinderen met een verstandelijke beperking, waar later De Donksbergen uit voortkomt.
Van de vijftien kloostergebouwen uit de tijd van het Rijke Roomse Leven bestaat alleen dat van Bladel nog, met al jaren een andere bestemming. Voor het onderwijs in de Kempen zijn de congregaties van grote betekenis. Toch bewaart niet iedereen er de beste herinneringen aan. Het regime is vaak streng. Zo meldt een zegsvrouw: ‘Zusters van Liefde? Krengen van Barmhartigheid, zul je bedoelen.’
Van wieg tot graf
Tussen 1850 en 1970 bepaalt het katholieke geloof alle levensterreinen van de Kempenaar, van de wieg tot het graf. De kerkelijke kalender is uitgangspunt voor de dag- en jaarindeling, met gebeden en misvieringen. Katholieke bladen als de Sint Jansklokken en de Katholieke Illustratie vinden gretig aftrek. Ook de leesstof voor de kinderen is volledig katholiek. Verder zijn er voortdurend processies, bedevaarten en activiteiten om de missie te steunen. In bijna elk gezin voelt minstens één zoon of dochter zich geroepen om als geestelijke bij te dragen aan de uitbouw van de kerk. Elke vereniging heeft een geestelijk adviseur, meestal de kapelaan. De pastoor waakt over gezinsplanning en zedelijkheid. Naar verluidt gaat hij daarbij soms zo ver dat hij ouders aanspoort elk jaar een kind te krijgen. Het geven van borstvoeding daarentegen krijgt minder aansporing, te onzedelijk.
Van buitenaf bezien heeft het Rijke Roomse leven vaak een vrolijk karakter, vooral door de luchtige bijeenkomsten als processies en bedevaarten. Inmiddels is bekend dat er soms een duistere lading onder ligt. Opgetekende ervaringen rond seksueel misbruik vormen ook in deze regio een zwarte bladzijde in de geschiedenis.