Kennistoename
Nu weten we heel veel over de natuur en de rol die we daarin zelf spelen. We zijn daardoor in staat om bewuste keuzes te maken in hoe we met de natuur omgaan. Die kennis is in de loop der tijd opgebouwd. Vanaf de 17e eeuw ontstaat er een enorme kennistoename. Mensen gaan niet langer alleen maar uit van bestaande bronnen, zoals geschriften uit de Griekse en Romeinse oudheid. Lange tijd waren klassieke auteurs als Galenus en Aristoteles de belangrijkste autoriteiten op het gebied van kennis over de natuur. Iemand zoals Antoni van Leeuwenhoek uit Delft ging echter zelf op onderzoek uit. Hij maakte duidelijk dat de wereld anders in elkaar zat dan de klassieke auteurs dachten.
Antoni van Leeuwenhoek
Van Leeuwenhoek was goed bekend in Rotterdam en had er verschillende contacten. Uit nieuwsgierigheid naar hoe de natuur zich om hem heen vormde, gebruikte hij een primitieve microscoop met één lens tussen twee metalen plaatjes. Van Leeuwenhoek maakte zijn lenzen zelf en deed altijd geheimzinnig over zijn procedé van blazen, slijpen en polijsten. De hoge vergrotingsfactor van zijn eindresultaat stelde hem in staat baanbrekende resultaten te presenteren. Hij was echter geen wetenschapper, maar een gefascineerde autodidact: Van Leeuwenhoek onderzocht zijn materiaal niet op basis van een vaste methode en hij trok meestal geen wetenschappelijke conclusies uit zijn onderzoek. Toch wist hij met zijn resultaten hoge ogen te gooien in de wetenschappelijke wereld. Zijn werk gaf de mens ineens veel meer inzicht in de wereld. Bibliotheek Rotterdam bewaart het eerste boek uit 1684 waarin Van Leeuwenhoek verslag doet van zijn bevindingen, met de moeilijke titel Ondervindingen en Beschouwingen Der onsigbare geschapene waarheden. De titel maakt duidelijk dat Van Leeuwenhoek nieuwe ‘waarheden’ kan benoemen van ‘onzichtbare’ zaken. In die tijd moet dat voor lezers mysterieus en spannend hebben geklonken. Nu zijn Van Leeuwenhoeks ontdekkingen alledaagse gegevens die iedereen kent, zoals bacteriën en zaadcellen.
Popularisering van de natuur
Na de ontdekkingen die Van Leeuwenhoek en anderen hadden gedaan werd de nieuwe kennis over de natuur ook voor een breder publiek toegankelijk gemaakt. Bibliotheek Rotterdam heeft bijvoorbeeld een boek in vier delen uit 1776 met de titel Mikroskoopische vermaaklykheden. Het is een vertaling van het werk van de Duitse natuuronderzoeker Martin Frobenius Ledermüller. De titel laat al duidelijk blijken dat het boek geen puur wetenschappelijk publiek voor ogen heeft: het is ook een boek ‘ter vermaak’. Het voorwoord spreekt van ‘liefhebbers’. De vier delen van het boek staan vol met prachtige afbeeldingen van zaken uit de natuur die niet met het blote oog zichtbaar zijn. Alle afbeeldingen zijn bovendien met de hand ingekleurd (kleurendruk bestond nog niet). De uitgever benadrukt in het voorwoord dan ook dat die ‘Natuurlyke Kleur’ iets bijzonders is in dit boek.