De 'Oude' Waterweg

Vanaf 1338 laden en lossen bij de kraan Rodermond

De Nieuwe Waterweg uit 1872 betekende dat de haven van Rotterdam de toonaangevende rol als belangrijkste havenstad kon opeisen. Drie jaar later besloot Dordrecht om de toen ruim 500 jaar oude kraan Rodermond af te breken.

Tot in de zeventiende eeuw was op de kraan een beeld bevestigd dat de heilige Bartholomeus voorstelde. Bartholomeus was een van de twaalf apostelen van Jezus en had als prediker in Armenië, Mesopotamië en India opgetreden. In het midden van de eerste eeuw vond hij de marteldood; hij werd levend gevild. Het beeld op de kraan was daarom rood geschilderd. Dit blijkt uit een stadsrekening van 1609, toen Gerrit Gerritsz. Cuyp (de grootvader van Aelbert Cuyp) het beeld opnieuw rood moest schilderen.

Maasschippers
Maasschippers oefenden hun beroep vanaf de vijftiende eeuw uit en voeren over de grillige Maas naar de watersteden van Holland zoals Dordrecht, Gorinchem, Delft en Rotterdam. Eeuwenlang was er druk scheepvaartverkeer van en naar steden uit het Overland (de streek tussen Luik en Maastricht) en het Ommeland (tussen Urmond en Mook). De schippers waren meestal afkomstig uit een stad of dorp langs de Maas en eigenaar van een hoofdschip, gekoppeld aan één of meer kleinere schepen. Onderweg woonden ze in de 'roef' (kajuit) van het hoofdschip.
In het begin transporteerden zij goederen voor handelaren. Later vervoerden ze ook vracht voor eigen rekening die ze in het westen verhandelden. Aanvankelijk woonden de Maasschippers met hun gezin aan boord. Schippers die goed boerden, lieten in het Dordtse havengebied (pak)huizen bouwen en vestigden zich uiteindelijk in de stad. Hun huizen kregen namen die verwezen naar de plaats van herkomst, zoals de huizen Venlo en Luik aan de Nieuwe Haven.

Beurtvaart
Vanaf de vijftiende eeuw waren er vanuit Dordrecht beurtschippers actief. Zij vervoerden volgens een dienstregeling passagiers, vracht en vee langs een vast traject. In feite was dit de eerste vorm van openbaar vervoer in Nederland en daarbuiten, want er werd bijvoorbeeld ook naar Engeland gevaren.

Houtvlotterij
Een bijzondere vorm van transport over water waren de enorme houtvlotten, die via Maas en Rijn stroomafwaarts naar Dordrecht kwamen. De handel in Rijns hout, in het Duits ook wel Holländerholzhandel geheten, heeft van de dertiende tot ver in de negentiende eeuw plaatsgevonden.
De vlotten waren uit meerdere naast elkaar liggende aaneengekoppelde delen samengesteld. Op het hoofdvlot stonden hutten voor de opvarenden, een eetzaal en bijvertrekken die werden gebruikt als kantoor, provisiekamer en slaapruimte. Naast een stalling voor onderweg te slachten vee was er soms zelfs een aangelegde tuin op te vinden. Inclusief passagiers kon het aantal personen dat op een vlot meevoer variëren van maar liefst vier- tot negenhonderd man, waarmee het complete drijvende dorpen waren. Na aankomst in Dordrecht keerde de grote meerderheid van het vlotpersoneel weer huiswaarts. Een klein deel van hen ging met dagloners uit Dordrecht aan de slag om het vlot af te breken, waarna het hout in de talloze houtmolens die de stad telde werd verwerkt.