Rivieren zijn leuk om op te varen of in te zwemmen. En ook heel handig voor het vervoeren per schip van goederen en mensen. Maar als het veel regent of hard stormt, kunnen rivieren ook heel gevaarlijk zijn. Het water komt dan soms zo hoog dat dijken doorbreken of overstromen. Vroeger kwam dit vaak voor. Het hele Land van Heusden en Altena kwam dan onder water te staan. Mensen moesten vluchten. Dieren verdronken en huizen werden verwoest. De gewassen op het land waren niet meer te eten. De mensen vonden dat natuurlijk niet fijn. Ze vroegen aan de regering in Den Haag om hier wat aan te doen. Het duurde heel lang voordat er naar hen werd geluisterd. Pas toen er weer een grote overstroming was, werd er serieus werk van gemaakt. In 1883 kwam een plan klaar om het water in de rivier veel sneller naar zee af te voeren. Om dat voor elkaar te krijgen werden de rivieren Maas en Waal die bij Woudrichem samen komen, van elkaar gescheiden. In Andel werd een dam gelegd met daarin een sluis. Die sluis is nodig voor de schepen die bijvoorbeeld van Rotterdam naar Den Bosch varen. Voor die tijd was de sluis een technisch hoogstandje. Nu begrijp je waarom de rivier de Maas hier ‘Afgedamde Maas’ heet.
Het maken van een dam met een sluis is een hele klus, maar nog veel meer werk is het graven van een nieuwe rivier: de Bergsche Maas. Die begint vlakbij Heusden en loopt tot Geertruidenberg. Daar mondt de Bergsche Maas uit in de rivier Amer. De nieuwe rivier is vijfentwintig kilometer lang. Omdat de Bergsche Maas recht en breed is, kan het water veel sneller naar zee stromen. Een natuurlijke rivier kronkelt, meanderen wordt dat ook wel genoemd. Door dat slingeren, stroomt het water er niet zo snel doorheen. In 1888 wordt met het graven van de nieuwe rivier begonnen. Otto, de vader van Gijs uit Andel graaft ook mee. Dat gebeurt met machines, maar ook met de hand. Het graven is een ontzettend groot karwei. ‘Het ziet er zwart van de mensen’, vertelt vader aan Gijs. ‘Wel duizend mensen werken er aan mee.’ Het is zwaar werk. Als Otto thuiskomt is hij doodmoe. Niet zo vreemd, want hij werkt soms wel 16 uur op een dag! Het graven van de Bergsche Maas heeft ook grote gevolgen voor de mensen die er in de buurt wonen. Twee dorpen, Hagoort en Gansoijen, verdwijnen door het graven van de rivier. De akkers van boeren worden door de nieuwe rivier doorsneden. Er komen veerponten: tussen Drongelen en Waalwijk, Dussen en Capelle en tussen Bern en Herpt. Omdat het voor de bewoners toch lastig is om van de ene naar de andere plaats te komen, belooft de regering dat ze voor het overvaren niet hoeven te betalen. Dat hoeft nu nog steeds niet. Tussen Wijk en Aalburg en Heusden komt een brug in plaats van een pont.
De enorme klus is in 1904 klaar. Op donderdag 18 augustus komt koningin Wilhelmina de Bergsche Maas officieel openen. Corrie, het zusje van Gijs, is heel erg zenuwachtig. Zij mag een bosje bloemen aan de koningin geven. Het is wel jammer dat het die dag slecht weer is. Veel versieringen waaien kapot. Het duurt nog even voordat de koningin en haar man Hendrik in Andel zijn. Eerst bezoeken ze Heusden en dan varen ze met een groot gezelschap over de Afgedamde Maas naar Andel. De sluis die daar in de dam is gemaakt, wordt naar de koningin vernoemd en heet Wilhelminasluis. Er is een hele grote gedenksteen neergezet. ´Ter gedenking van de scheiding van Maas en Waal´ staat erop. Als de koningin van de boot afstapt, mag Corrie haar het boeketje geven. De koningin bedankt haar voor de mooie bloemen. En van prins Hendrik krijgt Corrie een knipoog! De grote mensen lopen naar het monument. Daar houdt de koningin een toespraak. Ze vertelt dat deze steen iedereen aan het reusachtige werk zal herinneren dat hier verricht is om de streek van het water te verlossen. Daar weten Corrie en Gijs alles van. Ze zijn apetrots dat hun vader er aan meegewerkt heeft.