Eind 1933 kwam een nieuw, groot gemeentehuis voor Enschede gereed. Ingenieur Friedhof had het ontworpen in een stijl die aan het stadhuis van Stockholm deed denken. Het diende vanaf 1934 als zetel voor de fusiegemeente Enschede-Lonneker met 86.000 inwoners en is nu een rijksmonument.
Stad en Land?
Het richterambt Enschede was in 1811 opgesplitst in twee
gemeenten: stad Enschede en plattelandsgemeente Lonneker. Door de
snelle groei van Enschede vanaf de 19de eeuw begon deze verdeling
tussen stad en land steeds meer te knellen. Het grondgebied van de
gemeente Enschede besloeg na de grenswijziging van 1884 een
oppervlakte van niet meer dan 680 hectare. Telde de stad in 1900
25.700 inwoners; in 1920 waren het er 45.600 en in 1931 51.000. Een
17.000-tal andere stedelingen woonden, in wijken en buurten die
direct aan de stad grensden, vanaf ongeveer 500 m buiten de
singels, op het grondgebied van de gemeente Lonneker. Die gemeente
had in totaal zo'n 34.000 inwoners. De stedelijke riolering
eindigde echter bij de gemeentegrens, de elektriciteitsnetten waren
niet op elkaar aangesloten. Vrijwel alle industriële bedrijven
waren gevestigd in Enschede, de eigenaren woonden vaak in Lonneker
en betaalden daar hun belasting.
Onderhandelingen
Enschede meende dat beide gemeenten volledig moesten fuseren,
gegeven hun economische en maatschappelijke verwevenheid: "Lonneker
hangt aan een katoenen draad." Een meer beperkte toevoeging van
grondgebied van Lonneker aan dat van Enschede zou inhouden dat een
schil rondom de stad resteerde, waarin een reeks dorpen die
onderling geen enkele binding hadden, gelet op het geheel
verschillende karakter van Lonneker, Glanerbrug en Boekelo/Usselo.
De gemeente Lonneker bood in de loop der jaren steeds meer grond
aan Enschede aan. De stad volhardde echter in het eerder ingenomen
standpunt. In de gemeente Lonneker bestond overigens zowel een
"comité tot bestrijding van de samenvoeging", als een "comité tot
samenvoeging". Van 1922‒1934 hield de discussie over het al dan
niet ‒ geheel of gedeeltelijk ‒ samenvoegen van de gemeenten
Enschede en Lonneker de gemoederen bezig.
Samenvoeging
Op 28 maart 1934 werd een wetsvoorstel tot volledige
samenvoeging door de Tweede Kamer aanvaard met 49 tegen 21 stemmen.
Het aantal raadszetels steeg in Enschede naar 37. De
sociaaldemocratische SDAP was de grootste partij, met 30% van de
stemmen, de RK Staatspartij volgde met 25%, de protestantse
partijen met 14%. De liberalen kwamen op 16%. In 1935 waren er ook
nog zes kleinere groeperingen in de raad vertegenwoordigd,
waaronder een partij Oud Lonneker.
Het feit dat het grondgebied van de huidige gemeente Enschede ook
het grondgebied van de vroegere gemeente Lonneker omvat, is nog
terug te lezen in de kadastrale aanduiding van een groot aantal
percelen, maar ook in de benaming ‒ uit 1968 ‒ van de
Historische Sociëteit Enschede-Lonneker.