Toen op 11 mei 1944 de Koepelgevangenis in Arnhem werd overvallen door leden van de Landelijke Knokploegen, werden er slechts twee gevangenen bevrijd. De ene, Henk Kruithof, was leider van de L.O. district Hengelo. De overvallers ging het echter vooral om de gevangene uit cel 56, een "grote vis" die de Duitsers gevangen hadden zonder het zelf te weten: dominee Slomp, alias "ouderling Van Zanten uit Dordrecht" alias "Frits de Zwerver".
Dominee Slomp
In 1930 werd Fredrik (Frits) Slomp predikant in Heemse. Hij zag net over de grens het nationaal-socialisme opkomen en al vroeg waarschuwde hij hiervoor. Duitse joden, die na de Kristallnacht van 1938 illegaal ons land waren binnengevlucht, hielp hij bij het vinden van onderdak. Hoewel na de Duitse inval de Nederlandse kerken redelijk met rust werden gelaten, moesten dominees en priesters het niet al te bont maken met opruiende preken. Frits trok zich daar niets van aan. Zo riep hij zijn gemeenteleden vanaf de kansel op geen koper in te leveren voor de Duitse oorlogsindustrie en ging hij zelf kijken of er aan zijn oproep gehoor was gegeven. Dit soort acties deden de oude Veurink in de kerkenraad vragen: "Dominee, geleuf ie dat Daniël in de leeuwenkoele de leeuwen aan de starte trukken hef?" Nadat Slomp op 12 juli 1942 tijdens een preek in Zwolle de kerkgangers had opgeroepen uit christenplicht het werk van de Arbeidsdienst te saboteren, wilde de Gestapo hem arresteren en moest hij onderduiken.
Frits de Zwerver
Na een lezing in Winterswijk in november 1942, leerde Slomp Helena Kuipers-Rietberg kennen. "Tante Riek" hielp samen met haar man onderduikers en op haar dringende verzoek begon Slomp een nationaal netwerk op te zetten: de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Frits reisde het hele land door om, naast al bestaande groepjes, nieuwe commissies te vormen. Vrijwel vanaf het begin bracht Slomp in Zwolle medewerkers uit verschillende plaatsen bijeen. Op de wekelijkse door Frits geleide bijeenkomsten - spoedig bekend als "De Beurs" - werden vraag en aanbod van onderduikers en onderduikadressen op elkaar afgestemd. Op 1 mei 1944 werd Frits in Ruurlo tijdens een routinecontrole door twee marechaussees aangehouden vanwege een vals persoonsbewijs en het in bezit hebben van verzetspropaganda. Vanuit het politiebureau in Lochem werd hij overgebracht naar de Koepelgevangenis in Arnhem. Na zijn opzienbarende bevrijding zat hij met zijn gezin tot het eind van de Bezetting ondergedoken. Hardenberg heeft deze man, medeoprichter van een organisatie die ruim 15.000 medewerkers telde en minstens twintig keer zoveel onderduikers heeft geholpen, geëerd met een borstbeeld in zijn vroegere pastorie Heemse.
Illegaliteit rond Hardenberg
Een kleine minderheid verrichtte in die jaren illegaal werk. Sommigen moesten dat met hun leven betalen. Op veel boerderijen in Heemse, Rheeze en Diffelen vonden onderduikers een schuilplaats. In Kloosterhaar herbergden ook Albertus Weerts en zijn vrouw vele joodse medeburgers. Dominee Wolfert uit Diffelen had zelfs een schuilplaats onder de preekstoel gemaakt. Hij zou de oorlog niet overleven. Net zo min als Heine Bolks uit Heemse, die de telefoonkabel van Nordhorn naar Zwolle saboteerde en hielp bij wapendroppingen in het Stegerderveld. Hij werd opgepakt, naar Amersfoort getransporteerd en op 8 maart 1945 doodgeschoten. De twaalf leden van de "Trouwgroep", die een illegale drukkerij wilden beginnen bij Derkjan te Rietstap in Bergentheim, maar door verraad in handen van de Duitsers vielen, werden gefusilleerd in Varsseveld. Op de gemeentelijke begraafplaats in Hardenberg ligt één graf van een verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog. Het opschrift is indrukwekkend in zijn eenvoud: "Jan Faassen, Landbouwer, lid verzet, overleden in Hannover, 22-10-1944, 21 jaar."