Door Marlies ten Berge
Terwijl het plaatsje Allecmere rond het jaar 1000 slechts enkele huishoudens telde is Alkmaar in het jaar 2000 uitgegroeid tot een stad met meer dan 90.000 inwoners. Een deel van die groei is te danken aan immigratie.
Van begin af aan zullen er mensen van het omringende platteland naar de stad zijn getrokken, in de hoop op werk, een betere toekomst, meer vrijheden of wat dan ook. De groei van de stad hing nauw samen met de economische ontwikkelingen. Zo steeg het aantal inwoners tussen 1560 en 1660 van ongeveer 8.000 naar ongeveer 14.000. Dat was ook een periode van oplevende handel, en de winsten werden geïnvesteerd in alle sectoren van de economie. Het leidde tot grote immigratie en grotere gezinnen. Rond Alkmaar groeide de bevolking zo sterk dat velen werk gingen zoeken in de stad. In deze periode, de Tachtigjarige Oorlog, kwam er ook een stroom vluchtelingen uit Vlaanderen en Brabant naar Alkmaar. Na 1660 volgde een langdurige daling van de welvaart en van de bevolking: rond 1800 stond het aantal inwoners weer op ongeveer 8.000.
Een opvallende groep immigranten vormden de Joden. De eerste Joden in Alkmaar waren waarschijnlijk reizende kwakzalvers, zo komen we ze tenminste in bronnen van 1330 en 1550 tegen. Ze vestigden zich pas in Alkmaar kort na 1600: in 1604 had de Alkmaarse vroedschap als eerste stadsbestuur in Holland officieel ingestemd met de komst van Joden, die toen nog vooral uit Portugal of Spanje afkomstig waren. Mits ze zich behoorlijk gedroegen, konden ze in alle vrijheid hun geloof beleven. Toch kunnen we dit geen bewijs van vergaande Alkmaarse tolerantie noemen. Zo werd in 1655 de Joden de toegang tot de stad ontzegd omdat ze verantwoordelijk gehouden werden voor het verspreiden van de pest. Eind 17e eeuw vestigden zich opnieuw Joden in Alkmaar, vooral afkomstig uit Duitsland en Polen. Ze werkten vooral in kleinhandel en slachterijen omdat de meeste gilden voor hen gesloten bleven. Wel kregen ze halverwege de 18e eeuw toestemming een synagoge te stichten en een begraafplaats in te richten. Door de vervolging van de Joden in de Tweede Wereldoorlog is van het Alkmaarse Joodse leven weinig overgebleven.
Ook vele andere immigranten kwamen uit ons buurland. We vinden veel Duitse namen in Alkmaar, vooral onder de middenstanders in de textielsector. Velen van hen kwamen eind 19e eeuw als marskramers uit Westfalen. Ze kozen voorgoed voor Nederland en vestigden zich onder andere in Alkmaar. Zo telde de stad in 1906 elf manufacturenwinkels met een in Duitsland geboren eigenaar. Denk maar eens aan een zaak als Köster, voor maat- en confectiekleding. Ook uit Duitsland kwamen de dienstmeisjes die voor de Tweede Wereldoorlog een betrekking hadden bij Alkmaarse families. Sommigen van hen bleven.
In de twintigste eeuw volgden grote groepen arbeidsmigranten uit het Middellandse Zee-gebied, als eerste de Italiaanse granietbewerkers en ijsbereiders. In de jaren zestig was er grote behoefte aan industriële arbeidskrachten bij bedrijven als de Hoogovens in IJmuiden. Italiaanse en Spaanse arbeiders werden door Hoogovens gehuisvest in aparte woonoorden zoals Casa Arosa. Niet veel later kwamen gewone woningen beschikbaar in de Overdie en het Hoefplan en konden velen een gezin stichten of laten overkomen. Vanaf 1964 arriveerden ook de eerste Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten in Alkmaar, die een niet-westerse cultuur en een andere religie meebrachten.
Van dichterbij kwamen de forensen. Na 1970 werd Alkmaar aangewezen als groeikern voor woningzoekenden uit de Randstad, en velen vonden een woning in het nieuwe Alkmaar-Noord. En dan hebben we het nog niet gehad over de mensen uit voormalig Nederlands-Indië of Suriname, over vluchtelingen uit Vietnam en andere asielzoekers. Het telefoonboek van Alkmaar telt vele vreemde namen, en dat zal ook in de toekomst wel zo blijven.
Exotisch eten
Chu Kuang werd in 1907 in China geboren. Hij kwam in 1932 naar Nederland, vond een Nederlandse echtgenote en ging in 1948 terug naar China. Vanwege de politieke situatie in China én het heimwee van zijn vrouw vestigden ze zich opnieuw in Amsterdam en iets later in Alkmaar. In maart 1953 openden ze een restaurant, Chinees restaurant 'Het Oosten' aan de Gedempte Nieuwesloot. Voor het eerst kon Alkmaar nu ook kennismaken met de goedkope en exotische Aziatische keuken, iets wat in grote steden als Rotterdam en Amsterdam al wat langer mogelijk was.
Het restaurant was het eerste en tien jaar lang ook het enige adres om tjap-tjoi, haaievinnesoep, loempia's en foe yong hai uit te proberen. Vooral jongeren vonden het een goed alternatief voor de duurdere restaurants. Vanaf eind jaren zestig vestigden zich meerdere Chinees-Indische restaurants in Alkmaar, maar ze kregen ook concurrentie uit andere streken. Wie nu buiten de deur wil eten, kan een ruime keuze maken uit onder andere de Italiaanse, Spaanse, Griekse, Indonesische, Thaise, Surinaamse en Turkse eethuisjes en restaurants die Alkmaar rijk is. Het kan ook minder exotisch: je kunt ook Schots eten, wat drinken in een Ierse pub, Vlaamse frieten bestellen, of een pizza laten bezorgen. De Alkmaarse eetcultuur is internationaal geworden.