Wijhe kent een bijzonder gaaf dorpscentrum met veel historische bebouwing en een eeuwenoud stratenpatroon. Het centrum ligt ingeklemd tussen de IJssel in het westen en landgoed De Gelder in het oosten. Het eerste betrouwbare zicht op de bebouwing van het dorp vinden we op de minuutplan van 1832. Een minuutplan is de officiële kaart die is gemaakt ten behoeve van invoering van het kadaster in Nederland omstreeks die tijd. Duidelijk tekent zich de Langstraat als hoofdstraat af. De straat ging aan de zuidkant van het dorp over in de Enkweg, ongetwijfeld een onverharde weg. In de richting van Raalte bevond zich een grindweg. Aan de noordkant verliet men het dorp via de weg die begon op de rivierdijk. Voor de bestemming Heino gebruikte men het Kännegiesslag, langs boerderij De Kappe. De kerk staat middenin het dorp, met haar karakteristieke toren die de Wijhenaren sinds eeuwen overziet. Achter de kerk loopt de Veerstraat, een straatje met vele kleine huisjes, een enkel winkeltje en bedrijfje. De straat voerde naar het Wijhese veer over de IJssel. De huisjes op en tegen de IJsseldijk werden bewoond door vissers, kuipers en mandenmakers. Dit oude stratenpatroon is tamelijk gaaf bewaard gebleven.
Begin bebouwing
In de 19de eeuw maakte Wijhe een belangrijke sprong voorwaarts door de komst van nieuwe bedrijven en de aanleg van het spoor. Was het Kännegiesslag aanvankelijk een landweggetje, met de bouw van het station in 1866 kwam hierin verandering. De aan- en afvoer van het spoor vereiste een goede toegangsweg. Kännigiesslag werd Stationsweg. In de 19de eeuw werd hier volop gebouwd. Hetzelfde kan gezegd worden van de Enkweg en de andere uitvalswegen. De woningbouwvereniging Pak Aan zorgde als eerste voor de bouw van sociale huurwoningen aan de Schimmelpennincklaan. Deze straat was weliswaar buiten de bebouwde kom aangelegd, maar zou in de 20ste eeuw geheel worden ingesloten door de toenemende expansie van het dorp.
Groei
In de naoorlogse jaren van 1946 tot 1953 is volop gebouwd in de sociale sector. Meer dan 75 woningen verrezen aan en in de omgeving van de Rambonnetstraat, de Maasstraat en de Leenstrastraat. Deze drie straten vormden de aanzet tot het latere plan West, het volbouwen van de open ruimte tussen de dorpskern en de IJssel met woningen en scholen. Aan de oostkant, tussen de oude kern en de aangelegde spoorlijn, kwam het plan Broekslag gereed. Verdere uitbreiding naar het noorden werd belemmerd door de uitdijende vleeswarenfabriek van Meester. Na de aanleg van een industrieterrein in het zuiden was de enige manier om woningbouw te plegen de ruimte ten oosten van de spoorlijn Zwolle-Deventer, in de richting van De Boerhaar. Begin jaren zeventig van de vorige eeuw is men hier begonnen met het plan De Peperkamp. Aangrenzende nieuwbouwwijken De Krijtenberg en de Noorder Koeslag volgden. De nieuwe randweg De Omloop markeert niet alleen het vermoedelijke einde van de dorpsuitbreiding, maar is ook bedoeld om het doorgaande verkeer om het dorp heen te leiden. Zo veranderde de aanblik van het dorp de afgelopen 150 jaar drastisch. Gelukkig bleef het historisch centrum daarbij grotendeels intact.