De Tweede Wereldoorlog verliep in Raalte niet veel anders dan in
de meeste plaatsen van ons land. Van de plotselinge Duitse inval in
de meidagen 1940, de lange bezettingsjaren tot de moeizame
bevrijding 5 jaar later. De verschrikkingen namen hand over hand
toe. Ook in Raalte is bijna de gehele Joodse gemeenschap niet meer
teruggekeerd na de oorlog. Een drietal onderwerpen willen we hier
nader belichten.
Krijgsgevangenenkamp Prins Bernhard
Op 1 september 1944 werd door het viertal Ben Strik, Jef van
Rheden, Jan Weenink en Joop Traag het krijgsgevangenenkamp Prins
Bernhard opgericht op de deel en het erf van boerderij "'t
Herdertje op 't Rutertie" in de Bergshoek te Heeten. Het kamp had
als doel om gevangen genomen Duitsers en hun handlangers vast te
houden, maar ook om onderduikers en geallieerden op te vangen. Er
heerste een echte hiërarchie in het kamp en er werden oefeningen
gehouden voor als de bezetter zou komen binnenvallen. In het kamp
zaten naast krijgsgevangenen, ook Duitse deserteurs. Er werd wacht
gelopen en men had een prima waarschuwingssysteem opgezet voor
onverwachts bezoek. Na de mislukte operatie Market Garden
stagneerde de geallieerde opmars en woedde in de omgeving van
Arnhem en Nijmegen een hevige strijd. Maar toen de bevrijding te
lang op zich liet wachten werd de situatie te gevaarlijk en besloot
het kwartet in december 1944 zeer democratisch het kamp op te
heffen. De "gevangenen" en deserteurs werden elders ondergebracht.
De familie Kerkvliet die boerderij 't Herdertje in de oorlogsjaren
bewoonde, vertrok na de oorlog naar Australië.
Overval op gemeentehuis in Raalte
Het gemeentehuis van Raalte was al twee keer eerder het
doelwit geweest van het verzet. De derde keer werd er een overval
uitgevoerd door onderduikers die ook bemoeienis hadden met het kamp
Prins Bernhard. Volgens hun informatie moest er een aanzienlijke
buit liggen, bestaande uit geld en distributiebonnen. Begin
september 1944 stapten twee onderduikers op de fiets en reden naar
Raalte. In het gemeentehuis bedreigden ze de ambtenaren met een
overgeschilderd waterpistool en een oude revolver. Dat de
ambtenaren wisten van deze overval, bleek wel. Ze maakten in de
andere ruimten van het gemeentehuis veel lawaai. Ook was een
tussendeur gesloten, zodat niet iedereen ze kon zien. Om het echt
te laten lijken werden twee personeelsleden in de leeggeplunderde
kluis opgesloten.
Later werd het gemeentehuis nog een keer overvallen, ditmaal om de
bevolkingsregisters veilig te stellen, zodat de Duiters geen
gegevens hadden om mannen en jongens op te roepen voor de
Arbeitseinsatz (tewerkstelling voor de Duitse bezetters,
in Nederland maar ook daarbuiten). Na de overval werd alles
vervoerd in een rijtuig naar de dames Kogelman aan de Maateweg. De
gemeentesecretaris en wethouders, en alle ambtenaren van de
gemeente moesten hierop onderduiken omdat de bezetters hen wilden
dwingen de registers af te geven. De Duiters gijzelden vervolgens
18 mensen. Dat gebeurde op donderdagavond 9 november 1944. Ze
werden ondergebracht in het St. Bernardusgebouw. Deze gijzelaars
hebben de dood in de ogen gezien, want het vuurpeloton stond al
klaar. De gemeentesecretaris werd daarop bezocht door zijn neef die
hem vertelde wat er stond te gebeuren. Daarop heeft de secretaris
de bevolkingsregisters weer teruggelegd, waarmee de kou uit de
lucht was, tot geluk voor de gegijzelden.
Ramp met de V2 in Luttenberg
De Duitsers gooiden in de laatste oorlogsjaren een nieuw
middel in de strijd. Na de V1, die onder meer vanaf Schoonheten is
gelanceerd, werd ook de V2 vanuit Salland afgevuurd. Op de
Eelerberg bij Hellendoorn stond een lanceerinrichting voor V2's,
met de bedoeling deze langeafstandsraketten af te vuren op
Antwerpen. Op 4 december 1944 werd vanaf de Eelerberg rond 15.00
uur een raket afgevuurd. Deze stortte echter al snel neer in een
weiland in de buurt van Luttenberg. De raket ontplofte daarbij
niet, waarna buurtbewoners kwamen kijken bij het projectiel, dat
een flinke krater in de grond had geslagen. Helaas ontplofte de
raket enkele minuten later. De trieste balans was dat 19 mensen dit
verschrikkelijk ongeluk niet hebben overleefd. Ter herinnering aan
deze ramp is een monument opgericht.