Assen is de hoofdstad van Drenthe. Hoe is dat nou zo gekomen, want Assen was nooit de grootste plaats in Drenthe.
Het begin
In 1259 werd het nonnenklooster Maria in Campis gebouwd in Assen (zie venster Nonnen in Assen). Dit gebeurde op de plek waar tegenwoordig het Drents Museum en het Drents Archief gevestigd zijn. Voor die tijd was er nauwelijks bewoning in Assen, hooguit woonden er een paar boeren. Door de komst van het klooster werd Assen belangrijker en kwam er meer bedrijvigheid. In 1602 werd het klooster gesloten. Gebouwen en bezittingen gingen over naar "Landschap Drenthe". Dat was tot 1814 de naam van de provincie Drenthe. Een college van bestuurders nam intrek in het oude kloostergebouw. Vanuit dit gebouw bestuurden ze Drenthe. Dit was de eerste aanzet van het dorp Assen naar de stad Assen.
Stad der paleizen
Assen werd belangrijk doordat het centrale bestuur van Drenthe er zich had gevestigd. Het bestuur van Drenthe had grote plannen met de plaats. Zij lieten het Asserbos aanleggen, de Drentsche Hoofdvaart werd verlengd tot midden in Assen en er werden grote dure huizen gebouwd. Assen werd steeds meer een vooraanstaande plek om te wonen. Dat vonden ook de rijke mensen uit de omgeving. Die lieten rondom het centrum van Assen mooie huizen bouwen in statige lanen. In 1819 werd Assen ook wel "stad der paleizen" genoemd.
Assen wordt een stad
In 1809 opperde de drost Petrus Hofstede, dit was de hoogste bestuurlijke functionaris van Drenthe, een idee. Petrus Hofstede woonde in Assen op het landgoed Vredeveld. Hij vond Assen heel mooi en vond dat Assen een echte stad moest worden. Daarop nodigde hij Koning Lodewijk Napoleon uit in Assen. Met een mooi feest en verschillende gesprekken schonk de koning Assen in 1809 stadsrechten. Assen was een stad. Vervolgens werd Assen in 1814 ook nog de hoofdstad van Drenthe. Hierdoor ging de handel bloeien, kwamen er steeds meer inwoners en groeide Assen als stad steeds groter.