Aan het einde van de achttiende eeuw woedde er een burgeroorlog in de Nederlanden. Patriotten, die zich tegen de corrupte regentenkliek van stadhouder Willem V hadden gekeerd, eisten invloed op het bestuur. In 1795 grepen ze met behulp van een Frans leger de macht in ons land. Willem V vluchtte naar Engeland en ons land heette voortaan de Bataafse Republiek.
In veel Gooise plaatsen werden de Fransen als bevrijders ontvangen. Huizen was een van de weinige gemeenten die bekendstond als prinsgezind. Op 11 februari 1795, nog geen maand na aankomst van de Fransen, werd het oude dorpsbestuur vervangen door een ‘Provisionele Municipaliteit’, maar ook deze bleek weinig patriottisch ingesteld. Pas toen het jaar daarop een nieuwe Municipaliteit benoemd was, konden er veranderingen doorgevoerd worden. Er werden reglementen voor het gemeentebestuur en de civiele rechtbank van Huizen opgesteld en het aantal stemgerechtigde burgers in de gemeente werd sterk uitgebreid van slechts 30 naar 372.
Werkelijk grote veranderingen kwamen er pas toen de Franse keizer Napoleon Bonaparte in 1806 besloot om de Bataafse Republiek op te heffen en in 1810 Nederland definitief bij Frankrijk in te lijven. Franse troepen namen paarden en wagens in beslag, de visserij werd met strenge regels aan banden gelegd en ingekwartierde Franse soldaten richtten veel schade aan in de Gooise dorpen. Daartegenover stond dat Huizen in 1807 het stapelrecht ontving om haring te lossen en te verhandelen en dat de Huizer boeren profiteerden van een hoge prijs voor hun gewassen.
Na de nederlaag van Napoleon in Rusland werd de roep om Oranje steeds sterker. De terugkeer van prins Willem Frederik van Oranje, zoon van stadhouder Willem V, maakte veel los in het Gooi. Op 31 maart 1814 werd de Prins van Oranje in Amsterdam ingehuldigd. Napoleon was verslagen, maar de Franse invloed op bestuur en wetgeving bleef voortbestaan.