In 1859 onderging de Kamper wijk Brunnepe een grote verandering door de komst van ruim 400 bewoners van het in de Zuiderzee gelegen eiland Schokland. Het ging al vele jaren niet goed met de Schokkers. De visvangst, hun voornaamste middel van bestaan, leverde nauwelijks iets op. De schepen waren door gebrekkig onderhoud zo gammel dat de vissers bij slecht weer niet meer de zee op durfden. Een poging om door middel van een weverij de armoede op het eiland te bestrijden draaide uit op een mislukking. Vooral 's winters, als de visvangst vrijwel geheel stil kwam te liggen, werd er bittere armoede geleden. Geld om brandstof te kopen was er vaak niet. De Schokkers zaten met hongerige magen te kleumen in hun tochtige houten huisjes. Vrijwel alles moest over het water worden aangevoerd, veelal uit Kampen, wat het levensonderhoud extra duur maakte. Al jaren werden er iedere winter op het vasteland inzamelingsacties gehouden voor de noodlijdende bevolking van Schokland.
Schokland opgeheven
In 1856 kregen de Schokkers een nieuwe pastoor, H.F.J. ter Schouw (1822-1883), die zich de slechte leefomstandigheden op het eiland serieus aantrok. Door middel van ingezonden brieven in dagbladen en door brieven aan de overheid vroeg hij aandacht voor de barre toestanden op Schokland. Dat zou er uiteindelijk toe leiden dat koning Willem III op 16 december 1858 een wet ondertekende, "houdende maatregelen tot de ontruiming van het eiland Schokland." Met de Schokkers kwam men overeen dat zij hun huizen tegen een ruime schadeloosstelling zouden afbreken en naar elders zouden verplaatsen. Daarna zou de gemeente Schokland opgeheven worden en het grondgebied van het eiland bij de gemeente Kampen gevoegd worden. Een vrij logische keuze, gezien de eeuwenlange banden tussen de Schokkers en de Kampenaren. Zo werd vroeger de schout van Ens, het zuidelijke deel van het eiland, aangesteld op voordracht van het stadsbestuur van Kampen.
Bezwaren uit Kampen
De Kampenaren deden er alles aan om die samenvoeging tegen te houden. Wat moest men met een verlaten eiland, door kilometers zee gescheiden van de stad? Zo'n samenvoeging zou hun alleen maar geld kosten. Daarom werd aan Gedeputeerde Staten van Overijssel te kennen gegeven dat de Kamper gemeenteraad grote bezwaren zag in een toevoeging van Schokland aan hun gemeente, "en alzoo wenscht daarvan verschoont te blijven". Duidelijker kon het nauwelijks: men wilde Schokland en de Schokkers niet. Maar in de ontruimingswet werd anders beschikt. Op 1 maart 1859 maakte de Schokker burgemeester Gillot aan zijn ingezetenen bekend dat zij binnen vier maanden hun huizen afgebroken en het eiland verlaten moesten hebben, waarna de Schokkers hun geliefde maar onleefbare eiland met pijn in het hart verlieten. Op 10 juli 1859 werd door een Koninklijk Besluit de gemeente Schokland opgeheven en het grondgebied bij de gemeente Kampen gevoegd.
Verhuizing
Veel van de bijna 700 Schokkers verhuisden naar Vollenhove, Volendam en Urk. De overgrote meerderheid trok echter naar Kampen, waar zelfs een heuse Schokkersbuurt ontstond. De voormalige Schokker onderwijzer Arnoldus Legebeke (1809-1885) kocht op 31 maart 1859 twee woningen onder één kap met een flinke tuin, gelegen aan de Noordweg in Brunnepe. Hij verdeelde zijn tuin in 21 stukken en verkocht die voor een klein bedrag aan evenzoveel Schokker gezinnen. Stenen, balken, planken en kozijnen van op Schokland afgebroken huizen werden in de schuiten geladen en naar Kampen vervoerd. Zo veel mogelijk gebruikmakend van dit bouwmateriaal werden in de tuin van Legebeke 21 huisjes opgetrokken, doorgaans 3,25 m breed en ruim 4 meter diep. Dat de meeste bewoners in de Schokkersbuurt leefden van de visvangst was goed te zien, want bovenin de voorgevels had men luiken gemaakt waardoor de netten op de zolders gebracht konden worden.
Bedrijvige buurt
Omstreeks 1860 woonden er ongeveer 470 geboren Schokkers in Kampen, een stad met ongeveer 13.000 inwoners. Velen van hen bleven tot hun dood trouw aan de opvallende Schokker klederdracht. Zij droegen Schokker namen als Diender, Gosen, Grootjen, Klappe, Karel, Koek en Toeter. De meeste Schokkers waren te vinden in de buurt van de Brunneper haven, in straten als de Veerweg, Pleinstraat, het Plein, de Buitensingel, Pannekoekendijk en Noordweg. Het leven in Brunnepe werd door hun komst grondig gewijzigd. De meeste Schokkers waren visser en brachten door hun verhuizing naar Kampen nieuw leven in de havenbuurt, waar algauw nevenbedrijfjes zoals vishandels en visrokerijen werden opgezet. Binnen enkele jaren was de Buitenhaven te klein voor de vele vissersboten en werd de Nieuwe Buitenhaven aangelegd. Brunnepe bloeide door de komst van de Schokkers op tot een bedrijvige buurt waar altijd wat te beleven was. Er leven nog veel nazaten van de oude Schokkers in Kampen. Zij hebben zich verenigd in de Schokkervereniging, die in 1985 is opgericht op initiatief van Ab Klappe en Henk Toeter. Deze nazaten koesteren het Schokkermonument op de IJsselkade dat in 1991 is onthuld om de herinnering aan de komst van de Schokkers naar Kampen levend te houden.