"Wie het gebouw behoudt, behoudt ook het verhaal", zei architect Martien van Goor over het voormalige Kamper stadsziekenhuis De Engelenbergstichting (1913-1994). De mogelijke sloop van het ziekenhuis vormde de inzet van een bittere politieke strijd van tien jaar. Uiteindelijk zegevierde het historisch besef en werd het gebouw gerestaureerd en in 2005 heropend als woonzorgcentrum Myosotis. Twee argumenten waren van doorslaggevend belang bij behoud van het gebouw: het was het laatst overgebleven ziekenhuis van art-nouveau architect Willem Kromhout én in 1942 ontwikkelde de internist dr. Willem Johan Kolff (1911-2009) op deze locatie de kunstnier.
T-Ford waterpomp
Willem Johan Kolff, roepnaam Pim,
geboren in Leiden op 14 februari 1911, groeide op als oudste zoon
in een artsengezin. Hij trad in de voetsporen van zijn vader, maar
hield ook van mechanica en houtbewerking. In 1938 zag hij als
jongste assistent-arts in het Academisch Ziekenhuis in Groningen
een patiënt sterven aan een chronische nierontsteking. De
wetenschap had nog geen antwoord op falende nieren, en de dood van
deze jonge boerenzoon inspireerde Kolff tot het oplossen van het
"nierenvraagstuk". Het werd zijn levenswerk.
Kolff maakte in Groningen een aantal testmodellen, maar op 10 mei
1940 gooide de Duitse inval roet in het eten. Toen Kolff na de
zelfmoord van zijn joodse professor vernam dat deze vervangen zou
worden door een NSB-er, besloot hij te vertrekken uit Groningen.
Kolff werd op 1 juli 1941 de eerste fulltime internist in de
geschiedenis van Stadsziekenhuis De Engelenbergstichting in
Kampen.
Hij zocht een bedrijf dat zijn kunstnierontwerp wilde bouwen.
Directeur Hendrik Berk en werktuigkundige E.C. van Dijk van de
Kamper Emaille Fabrieken BK boden hun hulp aan. Ze gebruikten
schaarse materialen en het eindresultaat joeg collega-artsen eerder
schrik aan dan dat ze bereid waren ermee te werken. In een emaillen
spoelbak van de pannenfabrikant met 100 liter vloeistof leidde
een waterpomp van een T-Ford bloed door meters worstenvel dat
ronddraaide op een aluminium trommel van een neergeschoten Duits
vliegtuig. En moest dat bloed weer ingebracht worden bij de
patiënt? Niemand die er iets in zag, behalve Kolff en zijn
groeiende "nierploeg".
"Patiënte nr. 17"
Het principe van de primitieve kunstnier bleek te werken. Niettemin stierven in de eerste periode vijftien patiënten tijdens of vlak na behandeling; eentje overleefde het zonder dat de kunstnier daar invloed op had. Na de bevrijding, op 11 september 1945, was Sofia Maria Schafstadt uit de Veen Valckstraat "patiënte nr. 17" voor de kunstmatige nier. De dialyse van de comateuze Schafstadt duurde 11,5 uur en begon op het moment dat het gif in haar bloed dodelijke waarden had bereikt. Tijdens de behandeling was de toestand van de patiënte meerdere uren zorgwekkend, maar in de vroege ochtend van 12 september 1945 begonnen de gifwaarden in haar bloed te dalen. Er was 80 liter bloed gespoeld en 60 gram gifstof uit haar lichaam verwijderd toen Kolff de machine stilzette. Een paar uur later opende ze haar ogen; ze herstelde volledig. Na 7 jaar onderzoek had Kolff de eerste patiënt met zijn zelfgebouwde kunstmatige nier het leven gered.
Wereldberoemd
De kunstnier zou Kolff wereldberoemd
maken. In 1946 promoveerde hij cum laude op zijn proefschrift over
de kunstmatige nier en stuurde prototypes de wereld over. Een
Amerikaans team bouwde een verbeterde versie, waarmee in de
Koreaanse Oorlog (1950-1953) gewonde Amerikaanse soldaten met
nierfalen het leven kon worden gered. Dit bracht de mondiale
doorbraak. Kolff emigreerde met zijn gezin in 1950 vanuit Kampen
naar Cleveland (VS), waar hij zou uitgroeien tot de belangrijkste
pionier van het snelgroeiende mondiale veld van de biomedische
techniek. Hij ontwikkelde na de kunstnier tevens een
hartlongmachine (1956) en was de uitvinder van het kunsthart (1957)
dat in 1982 voor het eerst bij een mens werd ingebracht.
In 1970 werd Kolff ereburger van Kampen, in 1991 schonk de stad hem
een borstbeeld. Hij werd gekozen tot de grootste Overijsselaar
aller tijden, zijn werkkamer in Kampen werd een klein museum. Pas
in 2005, toen zijn gezichtsvermogen en gehoor zo slecht waren dat
hij zijn eigen uitvindingen niet meer kon zien, stopte Kolff met
werken. Op 11 februari 2009 overleed hij thuis in Philadelphia,
bijna 98 jaar oud. Zijn as werd in de tuin van het oude
stadsziekenhuis in Kampen begraven.
De uitvinding van de kunstnier betekende een omwenteling in de
medische wetenschap. Materialen en technieken zijn sterk verbeterd,
maar de essentie van het dialyseprincipe, bloedreiniging via een
membraan, voor het eerst succesvol toegepast door Kolff in 1942 in
het stadsziekenhuis van Kampen, staat onveranderd overeind.
Miljoenen nierpatiënten danken er hun leven aan.