Stadsrecht

Glorieus Rampjaar

Tijd van regenten en vorsten

In het Rampjaar 1672 was de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in oorlog. Het land werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Munster en Keulen. De noordoostelijke provincies kregen te maken met de troepen van de bisschop van Munster, Bernard von Galen. Op 4 juli 1672 benoemden de Staten van Holland Prins Willem III van Oranje-Nassau tot stadhouder van hun gewest. Hij was in februari al kapitein-generaal van de landlegers geworden en werd op 8 juli door de Staten-Generaal aangesteld tot admiraal-generaal van de vloot. Op 16 juli werd hij ook stadhouder van Zeeland. Zo kwam een eind aan het tijdvak dat later het Eerste Stadhouderloze Tijdperk werd genoemd, de periode 1650-1672. De Staten van Overijssel erkenden Prins Willem III nog niet als stadhouder, dat gebeurde pas in 1675. Dit belemmerde de kersverse stadhouder niet om aan het Overijsselse Blokzijl toch stadsrechten te verlenen!

Gebeurtenissen vanaf 26 juni 1672

De voorgeschiedenis was als volgt. Op 26 juni vielen soldaten van het leger van de bisschop van Munster Blokzijl binnen. De vestingwallen en de gracht waren in de jaren voorafgaand aan 1672 niet goed onderhouden en vormden geen beletsel voor inname. Op diezelfde dag vielen ook de vestingstad Steenwijk en de schans Kuinre. Blokzijl werd bezet door een regiment van 250 soldaten onder leiding van overste Van Twickelo, die meteen begon met het versterken van de verdedigingswallen. Desondanks lukte het de Blokzijler bevolking op 23 augustus, met hulp van Friese troepen en steun van een Hollandse vloot, de bezetter te verdrijven. De dapperheid van de inwoners van Blokzijl werd geroemd. Als eerste plaats in Overijssel was het Blokzijl gelukt de bezetter te verdrijven. De burgemeesters stuurden een brief naar Prins Willem van Oranje, op dat moment gelegerd bij Bodegraven, met het verzoek of deze aan Blokzijl weer de vroeger door Prins Maurits verleende rechten wilde toestaan. Deze rechten waren namelijk in 1610 door de Staten van Overijssel ongeldig verklaard.

Echte stadsrechten, maar slechts van korte duur!

Op 19 oktober 1672 stuurde Prins Willem III een officiële brief vanuit Bodegraven, waarin hij niet alleen de oude privileges bevestigde, maar zelfs nog meer rechten toestond. In december 1674 breidde de prins de rechten nog verder uit. Voortaan mocht Blokzijl ook zelf recht spreken in criminele zaken. Hiermee verwierf het de status van een echte stad. De rechten bleken slechts van korte duur. De drost van Vollenhove protesteerde en de Staten van Overijssel, die de door de prins verleende rechten moesten bevestigen, weigerden dit te doen. In 1675 werden de stadsrechten weer ingetrokken en viel Blokzijl weer onder het schoutambt Vollenhove.