Blokzijl had in het midden van de 17de eeuw een gerieflijke havenkom waar schepen veilig en beschut hun ladingen konden laden en lossen. Maar al vanaf de eerste aanleg bleek dat de toegankelijkheid van de haven werd belemmerd door het zand dat door de zee aangevoerd werd. De werking van het getij en de veelal westelijke wind zorgden samen bovendien voor aanslibbing van buitendijks land. De schepen bereikten de havenkolk via een vaargeul. Het op diepte houden van die vaargeul was erg belangrijk, zowel voor de bereikbaarheid van de haven als voor de afvoer van het water uit het Drentse en Overijsselse achterland. Als zich teveel zand ophoopte in de vaargeul, kon het water uit het achterland onvoldoende richting de zee geloosd worden.
Het Diep uitgediept
In 1663 en 1664 werd daarom de toegang tot de haven, het Diep of het Scheepsdiep genoemd, voor het eerst verlengd, uitgediept en voorzien van strekdammen. Dit was een enorm kostbaar karwei. Het kostte, volgens een mededeling op de handgetekende plattegrond van Hendrik Pauw, bijna 100.000 gulden! Aan het eind van de noordelijke strekdam kwam een lichtopstand, ook wel havenlicht genoemd. Ondanks de investeringen liep het aantal schepen in de tweede helft van de 17de eeuw sterk terug. De turfwinning rond Giethoorn was over zijn hoogtepunt; de turf werd nu vooral in Drenthe gewonnen en niet meer via Blokzijl, maar via Zwartsluis afgevoerd.
Tolheffing om de kosten te bestrijden
De schepen die gebruik maakten van het Scheepsdiep betaalden een soort vaarbelasting; er werd tol geheven op schip en lading. Ook de inwoners van Blokzijl moesten bijdragen in de kosten van het Scheepsdiep, dat in 1755 nogmaals met zestig roeden, dat is meer dan 200 m, werd verlengd. In 1836 werd het Scheepsdiep opnieuw verbeterd en in 1906 werden de strekdammen nog eens met 500 meter verlengd. Het havenlicht, een kleine vuurtoren, werd bij die gelegenheden ook verplaatst naar het uiteinde van de verlengde noordelijke strekdam. Het licht in de vuurtoren werd elke avond aangestoken en elke ochtend weer gedoofd.
Havenlicht afgedankt, maar herrezen
De strekdam en het havenlicht waren niet meer nodig toen in 1942 de Noordoostpolder droogviel. Het werden overbodige obstakels bij de ontginning van het nieuwe land en ze werden afgebroken. In 2007 werd op initiatief van Jan Aarnink en Jelle Uijt de Boogaardt het plan gelanceerd om de "vuurtoren" weer op zijn oude plek, op zo'n 2300 meter afstand van Blokzijl, te herbouwen. Er bestonden nog foto's en bouwtekeningen. In 2008 was het nieuwe havenlicht op de oude plaats een feit: nu niet meer omgeven door woelige baren, maar op een verheven positie, tien meter boven het maaiveld, middenin het akkerland van de Noordoostpolder. De laatste persoon die vroeger het havenlicht bediende, de 94-jarige C. Klinkert uit Blokzijl, verrichtte de feestelijke opening. De "vuurtoren" is via een wandelpad te bereiken. 's Avonds brandt er weer als vanouds een licht.