Blokzijl raakte al in een vroeg stadium betrokken bij de Opstand van de Nederlandse gewesten tegen het Spaanse gezag. De strijd ging zowel om de onderdrukking van het protestantse geloof als om de vanuit Brussel opgelegde belastingen en maatregelen die de zelfstandigheid beknotten. Blokzijl viel al in handen van de opstandelingen, gesteund door een groep geuzen afkomstig uit Noord-Holland. In 1572 slaagde Caspar de Robles, de stadhouder van Filips II in de noordelijke provincies, erin de opstand in Friesland en Overijsel, inclusief Blokzijl, neer te slaan.
De Robles atlassen
Een unieke kijk op de gebeurtenissen wordt geboden in de zogenoemde De Robles atlassen, een verzameling handgetekende kaarten uit 1572 of kort daarna. De kaarten werden waarschijnlijk in opdracht van Caspar de Robles vervaardigd. Op de kaarten wordt verslag gedaan van de veldtocht tegen de opstandige plaatsen, waarover ook vestingbouwkundige informatie wordt gegeven. Ook Blokzijl is vertegenwoordigd in de atlassen, met een verslag van twee gebeurtenissen in juli 1572, waarbij de opstandelingen beide keren door de troepen van Caspar de Robles werden verdreven. De originele kaarten werden begin jaren 1990 in een archief in Dresden en in de universiteitsbibliotheek van Austin (Texas) teruggevonden. Eind 1998 werden de atlassen door het Rijksarchief in Friesland fotografisch gereproduceerd en daarmee toegankelijk gemaakt voor een breed publiek.
De dijk, sluizen en haven als decor van gevechtshandeling
Op de kaart van Blokzijl, aangeduid als "Blochesil", staat een gevechtshandeling afgebeeld. De tekenaar weet met heel eenvoudige middelen de sfeer te treffen van een schermutseling op de dijk buiten en binnen Blokzijl. In vogelvluchtperspectief worden de dijken richting Kuinre ("il Cunder") en Genemuiden ("Gelmua") geduid. De tekenaar noemt de haven "Porto" en de Zuiderzee heet "Mare". Hij tekende binnen Blokzijl twee sluizen, aangeduid als "Schluse". De ene sluis is getekend op de plek waar nu het Oude Verlaat is, de andere bevindt zich dichtbij de huidige schutsluis. Een kerk was er nog niet in Blokzijl en er waren ook nog geen vestingwerken aangelegd. Wel stond er al een molen in de Rietvink en waren er huizen aan de Zuiderzeedijk en rond de sluis. Op de dijk zijn op twee plaatsen borstweringen te zien, waarmee de opstandige "nemicho" (dat is de protestantse vijand) vergeefs probeerde Blokzijl te behouden. De vluchtende geuzen trekken zich terug op zeilsloepen. Op de kaart staat zelfs de naam van de commandant van het regiment van Caspar de Robles vermeld. Het was kapitein Ganto en hij voerde het bevel over zo'n 250 soldaten. De versterking Kuinre werd door dit regiment bezet gehouden, en van daaruit werden pogingen ondernomen om de opstandige plaatsen weer aan het wettig gezag te onderwerpen.
Opstand in Blokzijl voortgezet
Dat de opstandige troepen in 1572 verdreven werden uit Blokzijl betekende niet dat deze belangrijke havenplaats aan de oostkust van de Zuiderzee zonder verdere inspanning overgegeven werd. Prins Willem van Oranje zou in 1581 het belang van het bezit van Blokzijl inzien. Hij zond Diederik van Sonoy naar Blokzijl met de opdracht de plaats te versterken en vanuit Blokzijl de strijd voort te zetten.