Hoewel Rijnland al vroeg in de 16de eeuw de turfwinning aan banden probeerde te leggen, ging de vervening in de decennia daarna toch in een stug tempo door. Gebeurde het in eerste instantie door boeren die naast het houden van hun veestapel voor een leuke bijverdienste turf wonnen, gaandeweg verschoof het accent naar enkel turfwinning. In de loop van de 17de eeuw verarmde het gebied. De bevolking groeide en de grondoppervlakte die nog kon worden gebruikt voor landbouw en veeteelt verminderde sterk. De uitgeveende percelen bleven achter als waardeloze waterplassen.
Hier en daar konden ambachten door de toename van waardeloze percelen niet meer voldoen aan hun belastingplicht, waardoor betalingsachterstanden ontstonden. Ook veenlieden verarmden zodanig dat ze de boeten voor overtreding van de keuren niet meer konden betalen. Vanaf 1665 werd de malaise algemener door de inzettende agrarische depressie. De belastingdruk steeg als gevolg van oorlogshandelingen, met name in het rampjaar 1672 en daarna. Steeds meer veenlieden deden afstand van hun grond en trokken weg.
Al in de 16de eeuw probeerde Rijnland door middel van verwaarborging zijn belastingopbrengsten veilig te stellen. De waarborg bestond uit een perceel grond dat niet verveend mocht worden. Op den duur bleek dit systeem niet meer te voldoen, waarna Rijnland in 1680 een nieuw waarborgsysteem introduceerde. Vanaf nu kon iedereen die geen grond meer kon inzetten als waarborg ook volstaan met het afdragen van een stuiver per roede gewonnen turf. Deze stuivergelden kwamen in een waarborgfonds terecht dat beheerd werd door de secretaris van Rijnland. De gelden in het fonds werden omgezet in obligaties van het gewest Holland. Uit de renten van het kapitaal werd de grondbelasting voldaan.
Door geld te storten in het waarborgfonds bleef de veenman wel aansprakelijk voor zijn gronden. De omslagheffing kwam elk jaar terug. Er bestond ook een mogelijkheid om verplichtingen definitief af te kopen: de zogenaamde afkoopkassen. Dit werd in het gebied van Rijnland echter maar weinig toegepast. Het waarborgfonds daarentegen bleef heel lang in gebruik. Pas in 1978 werd het opgeheven.
»Bijschrift bij de afbeelding:
Rekeningen van het beheer van de waarborggelden, jaarlijks
opgemaakt door de secretaris van Rijnland.