Naar Duitsland
In februari 1943 arriveerden NSB-ers, Duitsers en een Nederlandse politieman in Leidschendam om de hele dag jonge mannen te arresteren. Waarschijnlijk was deze actie bedoeld als vergelding voor de moord op de NSB-generaal Seyffardt. In dezelfde tijd verdwenen ook de Voorburgse en Leidschendamse kerkklokken naar Duitsland, om omgesmolten te worden tot wapens. De klok uit de Leidschendamse hervormde kerk (de Peperbus) werd na de oorlog teruggevonden in het IJsselmeer.
Arbeitseinsatz
In 1944 ontstond er een tekort aan arbeiders in Duitsland. Daarom moesten alle Nederlandse mannen tussen de zeventien en veertig jaar in het buurland aan de slag. Overal in Leidschendam hingen pamfletten met de oproep voor deze 'Arbeitseinsatz'. Bijna niemand meldde zich.
Om toch genoeg arbeiders bij elkaar te krijgen, gingen de Duitsers over tot razzia's. Elk huis vielen ze binnen. De meeste mannen hadden zich allang verstopt. Sommige Leidschendammers en Voorburgers werden doodgeschoten bij een ontsnappingspoging.
Honger
In de winter van 1944/1945 kregen de inwoners van Leidschendam en Voorburg het nog moeilijker. Het westen van Nederland werd niet meer bevoorraad met voedsel en brandstof, als straf voor een spoorstaking. In april 1945 was er nog maar een half brood en een kilo aardappelen per persoon per week beschikbaar. Om aan extra eten te komen, moest je naar de zwarte markt. In Voorburg werd heel wat afgehandeld in de Van Heurnstraat.
Gaarkeukens
Zowel Leidschendam als Voorburg startten in 1944 met het openstellen van gemeentelijke 'gaarkeukens'. Hier konden inwoners een warme maaltijd halen. In Voorburg was naast de centrale keuken ook nog een publieke kookplaat in de garage van Bleuland van Oordt. Alle bomen uit de Kerkstraat werden hierin opgestookt. De parken van Voorburg waren allang leeggeroofd en in Leidschendam verdwenen de knotwilgen één voor één. Omdat de Duitsers alle gemotoriseerde vervoersmiddelen in beslag hadden genomen, kwam iedereen te voet.
Hulp
Veel mensen vertrokken naar het oosten van het land, op 'hongertocht'. Onder het viaduct bij het station Leidschendam-Voorburg stond de controledienst, die het meegevoerde voedsel vaak meteen in beslag nam. Ook kleding vormde een probleem. Om het tekort aan wol op te vangen richtte men in Voorburg de Eerste Hondenwol Centrale op. Van hondenhaar maakten de medewerkers vesten, kleedjes en wanten.
Bombardement
In 1944 begonnen de Duitsers V2's af te schieten richting Engeland. Dat ging niet altijd goed. Eind 1944 ontplofte een bom boven de Koningin Julianalaan. Ook in de Koningin Wilhelminalaan vielen enkele doden en meerdere huizen vlogen in brand.
Op 3 maart 1945 loste een geallieerde bommenwerper per ongeluk zijn lading op de woonwijk Bezuidenhout in Den Haag. Veel mensen stierven, anderen vluchtten via de Laan van Nieuw Oosteinde, de Koningin Julianalaan en Koningin Wilhelminalaan naar Voorburg en Leidschendam.
Vrij
Op 5 mei 1945 was Nederland bevrijd. In Leidschendam en Voorburg moesten de inwoners tot 9 mei wachten voor de Canadezen met hun tanks binnen kwamen rijden. Wekenlang was het feest. De Leidschendamse burgemeester Banning keerde op 5 juni 1945 weer terug op zijn post. De oorlog was voorbij.