Stadsrechten

Het ontstaan van de steden

De landsheren waren de hoogste bestuurders over hun territorium. Ze konden een deel van hun macht overdragen op anderen. Dat kon heel gunstig zijn, zowel voor de heer zelf als voor de inwoners. Zo kregen lokale ministerialen de rechtsmacht over het gebied dat ze ontgonnen. Rechtsmacht betekende inkomsten. Territoriale heren gaven zo ook stadsrechten aan burgers in hun gebied. Daarmee hoopten ze hun relatie met de inwoners te verstevigen, om zo te voorkomen dat een andere heer zich opwierp als de hoogste autoriteit. Door stadsrechten te schenken, liet zo'n heer nog eens duidelijk blijken wie er de baas was en hoopte hij de stad als lokaal steunpunt te kunnen gebruiken in de strijd met zijn concurrenten. Een voorbeeld daarvan is Montfoort.

Stadsrecht hield onder meer in dat de stedelingen onder hun eigen rechtbank vielen. Ze verkregen bovendien het recht om markt te houden, belastingen te heffen en de eigen stad met muren en torens te omgeven. Later werden vaak molens op de stadsmuren geplaatst, omdat ze daar veel wind vingen. Het windrecht was ook een 'heerlijk' recht, dat soms aan een stad kon worden geschonken. Soms bleef het in bezit van de heer.

Het schenken van een stadsrecht bracht geld in het laatje van de landheer, maar het was ook een manier om de loyaliteit van de inwoners te verkrijgen. Zo stichtte de bisschop van Utrecht in 1265 de stad Oudewater. Althans, stichtte, vaak werd door het verlenen van stadsrecht een bestaande situatie officieel gemaakt.

De stadsrechtverlening van 't Gein aan de Vaartse Rijn in 1293 deed de bisschop dat om te stimuleren dat hier een stadje zou ontstaan en hij op die manier de greep op deze belangrijke vaarweg zou behouden.

Het nut van stadsrechtverleningen werd ook ingezien door anderen: zo probeerde Holland zijn greep op het westen van de provincie Utrecht te vergroten door rond 1310 een aantal rechten aan IJsselstein te schenken. Het is niet duidelijk hoe officieel dat stadsrecht van IJsselstein werkelijk is, omdat de papieren onvindbaar blijken, maar rond die tijd kregen de IJsselsteiners in ieder geval het recht om markt te houden en hun stad te versterken. Een paar jaar later was het Vianen, dat door het verkrijgen van belangrijke privileges zich stad mocht noemen. In 1372 vergrootte Holland zijn greep door ook Woerden stadsrechten te schenken.