Toen na de machtsovername van Adolf Hitler en zijn nazi-partij in 1933 Duitsland opnieuw een agressieve politiek ging voeren, hoopte Nederland neutraal te kunnen blijven. Net als tijdens de Eerste Wereldoorlog wenste ons land zich niet mee te laten slepen in een internationaal conflict. Pas laat drong het besef door dat we de dans niet zouden kunnen ontspringen. Leger en vloot werden toen zo goed en kwaad als het ging in paraatheid gebracht. Het hoofdkwartier van het Veldleger was gevestigd in Zeist. De Commandant Veldleger luitenant generaal J.J.G. baron van Voorst tot Voorst en zijn staf hadden tijdens de mobilisatie van 1 september tot 11 november 1939 hun werk- en woonvertrekken in hotel Figi aan de Donkerelaan (thans Het Rond). Andere onderdelen van het hoofdkwartier waren verspreid over gebouwen in de omgeving. Aanvankelijk was het de bedoeling om de Nieuwe Hollandse Waterlinie tot hoofdverdedigingslinie te maken, maar uiteindelijk besloot men ook de Grebbelinie te versterken. De Grebbelinie liep van de Grebbeberg naar het IJsselmeer. Dit werd nu de plaats waar de hardste confrontatie tussen de Duitse troepen en de Nederlandse verdediging zou plaatsvinden. Er werden voor alle plaatsen in de omgeving evacuatieplannen gemaakt.
Toen in mei 1940 Duitsland Nederland de oorlog verklaarde, werd bij de Grebbeberg bij Rhenen dagenlang strijd gevoerd. De veel minder goed bewapende Nederlandse soldaten wisten onverwacht lang de Duitsers op afstand te houden. Toen echter werd Rotterdam gebombardeerd en dreigden de Duitsers op vergelijkbare wijze andere steden zoals Utrecht in de as te leggen. Daarom capituleerde Nederland. Vijf jaar bezetting volgden. Na de Bevrijding werd bij de Grebbeberg een nationaal monument ter herdenking van de veldslag opgericht. De gevallenen vonden een laatste rustplaats op het militaire ereveld, boven op de berg.