Na de wederopbouw begon de bevolking van Nederland flink te groeien. Dat leidde tot vele nieuwbouwwijken.
Houten, dat in 1970 slechts 4000 inwoners kende, kreeg te maken met een uitbreiding van maar liefst 8000 woningen langs een rondweg. Veel mensen uit Utrecht trokken naar deze zuidelijke gemeente, die in vijftien jaar tijd naar bijna 30.000 inwoners groeide. Er kwam een heel nieuw stadshart, met station, winkels, bibliotheek en andere voorzieningen.
In 1988 werd de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening aangenomen. In deze nota, die later nog een aanvulling kreeg, de Vinex (Vierde Nota Extra, 1992), werd vastgesteld waar uitbreiding van woningen en industrie mocht plaatsvinden. In Zuidoost Utrecht werden vooral Houten en Wijk bij Duurstede als groeigemeenten aangewezen.
In de Vinexnota kreeg Houten, dat al behoorlijk gegroeid was, voor de tweede keer 8000 woningen en 25.000 nieuwe inwoners toegewezen. Wijken als Loerik en Castellum verrezen, ook werd een tweede station gebouwd en kwamen er bedrijventerreinen en sport- en recreatievoorzieningen.
Houten was niet de enige plaats die een grote uitbreiding onderging. Ook het stadje Wijk bij Duurstede groeide naar bijna 20.000 inwoners. Bunnik, dat al voor de Tweede Wereldoorlog uitbreidingsplannen had, lanceerde in de jaren 50 een plan voor de bouw van bijna 800 woningen. Dat valt in het niet bij de uitbreiding in Houten, maar voor een klein plaatsje was dat altijd nog een flinke groei. Die plannen zijn diverse malen aangepast en zowel in de jaren 60 als 70 zijn er nieuwe wijken in Bunnik gebouwd, waaronder 1000 woningen in het plan 'Krommerijn'. Onlangs waren er plannen voor een grote uitbreiding tussen Bunnik en Houten, maar die is door de gemeente Bunnik afgewezen.