In de loop van de zeventiende eeuw werd het veiliger in de Republiek. Rondom de steden bezaten de rijkere burgers soms tuinen met een theekoepel of een 'herenkamer' in een boerderij. Het leven in de natuur werd steeds populairder en welgestelden durfden steeds vaker door de verbeterde politieke situatie, buiten de veilige stadsmuren een zomerhuis te bouwen. Ook kochten ze bestaande gebouwen op, zoals herbergen, kastelen en kloosters en verbouwden die tot buitenhuis. Eigenaren van ondernemingen buiten de stadsmuren, zoals houtzagerijen en pannenbakkerijen, gingen er soms toe over om een ruim woonhuis bij hun bedrijf neer te laten zetten.
Een buitenplaats lag meestal langs een rivier of een redelijk goed begaanbare weg. Omdat ze vaak alleen in de zomer werden gebruikt, was dat een voorwaarde om de halfjaarlijkse verhuizing te kunnen uitvoeren. In de lente werden de schuiten in de stad volgeladen met huisraad en spullen om naar het platteland vervoerd te worden en in de herfst maakte het meubilair de omgekeerde tocht, van buitenhuis weer terug naar de stad. Een buitenplaats is een complex van huis, tuin, bijgebouwen en soms een park en dat betekende dat het huis zelf vaak omgeven was door een siertuin, een moestuin en een boomgaard.
Rond Utrecht waren buitenhuizen te vinden langs de Vecht, de Biltse Straatweg, de Maliebaan, in Abstede, langs de Kromme Rijn, de Vaartse Rijn, de Leidsche Rijn en de Vleutense Wetering. Ook langs de Singel om de stad lagen diverse buitenhuizen of luxe tuinhuisjes.
Het beroemdste buitenhuis bij Utrecht was Zijdebalen aan de Vecht. Dit buitenhuis was gebouwd bij een zijdefabriek. Het werd in de late zeventiende en de achttiende eeuw door tal van toeristen bezocht, waaronder tsaar Peter de Grote. De eigenaar had een grote beeldentuin laten inrichten waarvan hij ook diverse schilderijen liet maken.
De buitenhuizen De Oorsprong en Het Hogeland langs de Biltstraat zijn nog bewaard. Langs de Kromme Rijn zijn Oud- en Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen bewaard gebleven, drie verbouwde middeleeuwse kastelen. Resten van Hof ter Weyde zijn verwerkt in de gelijknamige boerderij. Van Roosendaal in het huidige Overvecht is nog een hek bewaard gebleven. Veel van de buitenhuizen zijn echter afgebroken bij stadsuitbreidingen. In sommige gevallen, zoals Zijdebalen, Puntenburg, Jaffa en Den Hommel, is de naam nog bewaard gebleven in een straatnaam of zelfs de naam van een zwembad.