Op tweede Pinksterdag (28 mei) 1683 werd met enig ceremonieel aan de huidige Molenstraat 11/Dorpsstraat 53 een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Inzamelingen onder burgers in Vreeswijk en de hele provincie hadden een startkapitaal van 3.000 gulden (vergelijkbare waarde nu: ruim 30.000 euro) opgeleverd. Aangevuld met overheidssubsidies en leningen kon het moderne gebedshuis worden gerealiseerd voor een totaalbedrag van ongeveer 9.000 gulden (vergelijkbare waarde nu: ruim € 90.000). Bij binnenkomst viel het oog van de kerkganger meteen op een indrukwekkende, koperen kaarsenkroon, die in het midden van de kerk was opgehangen. Deze kandelaar was een geschenk van de tien schippers die het veer tussen Vianen en Vreeswijk verzorgden. Om het kerkgebouw te kunnen bouwen, werd als één van de financieringsbronnen aan de noordkant van het dorp een tol ingericht. Het geld dat deze tol opleverde werd gebruikt om de geldlening voor de bouw af te lossen. Dat duurde maar liefst tot april 1822!
Voorganger
Op de plek van het huidige kerkgebouw, ook wel Dorpskerk
genoemd, heeft een bijna identiek gebedshuis gestaan. Maar daar
ging een lange, roerige geschiedenis aan vooraf. Tussen 1582 en
1585 was de voormalige katholieke kerk, gebruikt voor deze
protestantse eredienst. Deze oude middeleeuwse kerk lag aan de
oostzijde van de Vaartse Rijn in de Dijkveldse polder. In
het roemruchte jaar 1585 - de val van Antwerpen - viel de kerk van
Vreeswijk ten prooi aan oorlogshandelingen. Troepen in Spaanse
dienst plunderden het dorp aan De Lek. De middeleeuwse kerk werd
door de verdedigers van Vreeswijk in brand gestoken. Zo werd
voorkomen dat ze werd gebruikt als strategisch bolwerk. Deze kerk
zou nooit meer worden herbouwd.
Ramp
Tot 1641 moest de protestantse gemeente van Vreeswijk
zich behelpen met een krappe ruimte boven het spuihuis van de Oude
Sluis. De omstandigheden voor uitoefening van de eredienst waren
verre van ideaal. Op verzoek van lokale kerkelijke en wereldlijke
autoriteiten werd toewerkt naar een nieuw, eigentijds kerkgebouw.
In 1638 konden de eerste fundamenten worden gelegd. Op 10 oktober
1641 werd een gloednieuw modern kerkgebouw in gebruik genomen mede
dankzij een financiële bijdrage van veel kooplieden en schippers.
Dit keer was het kerkgebouw strategisch gesitueerd aan de
westzijde van het sluiscomplex precies op de plek van het
huidige kerkgebouw. Lang heeft de kerk er niet mogen staan. In het
Rampjaar 1672 werd op 1 oktober de protestantse kerk door
katholieke Franse soldaten geplunderd en vernietigd.
Grieks
Tussen oktober 1672 en mei 1683 moest het protestantse
kerkvolk zich opnieuw met een tijdelijke kerkruimte behelpen. Maar
vanaf de Tweede Pinksterdag 1683 kon vanuit de nieuwe preekstoel
door toenmalig dominee Matthias van Tongeren Gods Woord worden
verkondigd in een bomvolle kerk. De kerk is gebouwd in de vorm van
een Grieks kruis. In de zeventiende eeuw werd dit type veel
toegepast in de Hollands-classicistische bouwstijl. De centraalbouw
leende zich namelijk goed voor de protestantse eredienst. De kansel
kreeg immers een prominente plaats midden in de ruimte.
Het gebouw geldt als een der oudste gebouwen van het voormalige Vreeswijk en daarmee ook van Nieuwegein. Het spreekt vanzelf dat sinds de bouw allerlei reparaties hebben plaatsgevonden. In de periode 1963-1965 werd de kerk grondig gerestaureerd en aan de eisen van de moderne tijd aangepast. Vooral het interieur werd ingrijpend aangepast zodat tot op de dag van vandaag de Dorpskerk dienst doet als gebedshuis voor een kerkgenootschap van de Hervormde Gemeente Vreeswijk.