Wederopbouwboerderijen

Schade of Opzet

In de mobilisatietijd was het Nederlandse leger voorbereid op de komst van de Duitsers. De in 1752 opgebouwde verdedigingslinie (de Grebbelinie) werd daarvoor in ere hersteld. Langs de Grebbelinie bij Woudenberg stond helaas een groot aantal boerderijen in het schootsveld van de Grebbelinie. Met andere woorden: zij stonden in de weg en moesten wijken om een vrij schootsveld te krijgen. Eén boerderij is in de oorlog als represaille door de Duitsers vernield; één door een Nederlandse granaat die beduidend minder ver kwam dan bedoeld; enkele andere zijn pas aan het einde van de oorlog in brand gestoken. Hierbij was ook sprake van een drang tot vernielzucht. Zo hebben in totaal 19 Woudenbergse boerderijen het loodje gelegd (waarvan 16 zich nog op Woudenbergs grondgebied bevinden).

Bureau Wederopbouw Boerderijen

De Nederlandse Staat stelde de boeren in staat om hun boerderij opnieuw op te bouwen. Het Bureau Wederopbouw Boerderijen, een overheidsinstelling, begon al in juli 1940 met de wederopbouw van de verwoeste hoeven. Dit proces ging door tot ver na de oorlog, ook in Woudenberg.

Kenmerkend voor de nieuwe boerderijen was dat ze strak en eenvoudig werden uitgevoerd, een sobere variant van de Delftse School.

De kenmerken waren: bakstenen gebouwen, tuitgevels, schouderstukken, vlechtingen in het metselwerk, voor het merendeel geen overstekken en op enkele uitzonderingen na gedekt met pannen.

Er bestond een standaard ontwerp van prof. M.J. Grandpré Molière van de Technische Hoogeschool Delft, maar vaak werd een lokale architect in geschakeld.

In Woudenberg werden de ontwerpen in meerdere gevallen door W.J. Mantel en B.J. Plooij gemaakt. De opdracht was om de nieuwe boerderijen ruim van opzet uit te voeren. Het woongedeelte en de stallen zo modern mogelijk, met elektriciteit en stromend water en met gebruikmaking van zoveel mogelijk natuurlijke alsmede restmaterialen.

Mooi waren ze niet, wel doelmatig. Daarvoor werden ze ook zo dicht mogelijk langs de weg geplaatst. De wederopbouw boerderijen werden voorzien van een gedenksteen in de gevel met daarop het jaartal van wederopbouw en een uit het vuur herrijzende leeuw. Zonder kroon, dat wel, want daar hielden de Duitsers niet van. Zijn tanden en uitgestoken tong mocht hij behouden.