Gemeenteambtenaar Brouwer hielp vanuit
het gemeentehuis onderduikers aan papieren. Anderen volgden dit
voorbeeld van administratief verzet. De TD-groep ontstond.
De familie Cohen
In augustus 1942 moest het Amersfoortse Joodse
bakkersgezin Cohen onderduiken. Het pas getrouwde echtpaar
Brouwer-de Voogd gaf onderdak. Als ambtenaar wist Brouwer hoe de
gemeenteadministratie in elkaar zat. Hij regelde papieren:
originele persoonsbewijzen voorzien van een echte foto en
vingerafdruk, maar verder met verzonnen gegevens. Dat was
natuurlijk riskant want het persoonsbewijs klopte niet met de
persoonskaarten in de gemeentelijke en landelijke registers. Bij
controle zouden de Cohens tegen de lamp lopen.
Dubbelgangers
Brouwer verfijnde zijn methode. Volgende onderduikers
kregen een persoonsbewijs met gegevens van leeftijdgenoten die
weinig op straat kwamen, omdat ze bijvoorbeeld in een internaat
woonden. De personalia van persoonsbewijs en persoonskaart klopten
nu met elkaar. De kans op een ontmoeting met de dubbelganger was
klein, maar toch gebeurde het onwaarschijnlijke. Twee naamgenoten
kwamen naast elkaar in het Amersfoortse St. Elisabeth ziekenhuis te
liggen.
Later werd het risico op ontmaskering veel geringer omdat onderduikers toen de identiteit kregen van een ongeveer even oude persoon, die als baby was overleden. Hiervoor moest een behulpzame ambtenaar de overlijdensakte van de baby uit de gemeenteadministratie verwijderen. Vervolgens liet hij de nu 'levend geworden persoon' verhuizen naar de woonplaats van de onderduiker. De onderduiker kreeg een persoonsbewijs met die naam en andere personalia en had goede papieren om mee verder te leven. Het was belangrijk dat ambtenaren van veel gemeentesecretarieën meewerkten.
Landelijke
organisatie
Een vriend van Brouwer, Dolf Hendriks uit Amersfoort, was
in de zomer van 1942 ook begonnen met hulpverlening aan Joden. Hij
kreeg de benodigde papieren van Brouwer. Hendriks raakte onder de
indruk van diens systeem. Hendriks was een goed organisator met een
groot netwerk op gemeentesecretarieën en arbeidsbureaus. Binnen
twee jaar pleegden ambtenaren op honderden gemeentehuizen en
distributiekantoren stil verzet. Zij wilden geen grote centraal
geleide organisatie, maar geloofden in de kracht van kleine
verbanden. Zelfs een naam als groep vond men daarom niet nodig,
maar andere verzetsmensen spraken over de TD-groep. Brouwer en
Hendriks bedachten namelijk ook ook een manier om de Tweede
Distributiestamkaart te dwarsbomen. De Duitsers hadden die kaart
ingevoerd om onderduikers te dwingen zich aan te melden. Zonder
stamkaart kon niemand distributiebonnen krijgen. Dankzij ambtelijk
verzet kregen onderduikers toch de TD-kaart en daarmee de toegang
tot voedselbonnen.
Geweldloos en stil
De TD-groep koos bewust voor een geweldloze vorm van
verzet. Anders dan de aanpak van de Landelijke Ondergrondse met
overvallen door knokploegen. Door stil verzet kwamen ambtenaren
even goed aan distributiebonnen. Represaillemaatregelen van de
Duitsers werden vermeden. In de loop van de oorlog werden vele
duizenden Nederlanders aan bonkaarten en goede papieren
geholpen.
Karel Brouwer ontving in 1992 op het gemeentehuis in Leusden de
Israëlische Yad Vashem-onderscheiding, samen met zijn echtgenote
Rita de Voogd en Dolf Hendriks (postuum). Twee jaar later werd bij
de ingang van het gemeentehuis een monument onthuld dat eraan
herinnert dat de TD groep vanuit Leusden voor velen de deur naar de
vrijheid openhield.