Eind april 1945 vonden in Achterveld de eerste besprekingen plaats tussen de Duitse bezetters en de geallieerden. Hierdoor werd het mogelijk dat de hongerende bevolking van de Randstad voedsel kreeg.
Aanleiding
Het zuiden van Nederland was in 1944 bevrijd, maar in het
noorden werd de oorlogsellende als gevolg van de voortdurende
bezetting steeds erger. Vooral in de Randstad waren door de
Spoorwegstaking en de strenge winter grote tekorten ontstaan aan
brandstof en voedsel. Met name in de grote steden was de situatie
nijpend, met al 17.000 slachtoffers in de "Hongerwinter". Het was
zaak om hieraan iets te doen en de oorlog zo snel mogelijk te
beëindigen. De regering in Londen drong er bij de geallieerden op
aan al voor de bevrijding en niet pas daarna hulp te geven.
Op 25 april stemde generaal Eisenhouwer in met een conferentie. De
geallieerde opmars werd voorlopig stopgezet. De
St. Jozefschool in Achterveld bleek een geschikte locatie,
strategisch gelegen tussen de linies. De voorhoede van de Canadezen
was daar inmiddels doorgedrongen, terwijl de Duitsers zich een paar
kilometer westwaarts achter de Grebbelinie verschansten.
Twee conferenties
Op 28 april vond een voorbespreking plaats. De Duitsers
kwamen over de Hogeweg uit Amersfoort en werden vanaf
Vinkenhoef geblinddoekt via Terschuur naar Achterveld
geleid. Men werd het eens over de aanvoer van voedsel door de lucht
en over de weg. De Duitsers gingen akkoord met veilige locaties
zonder landmijnen voor de droppings en de geallieerden stopten hun
bombardementen op West-Nederland. Weersomstandigheden verhinderden
die dag nog de voedseldroppingen, maar op 29 april gingen de
voedselvluchten van start.
Op 30 april werd de tweede conferentie gehouden. Eisenhower werd
vertegenwoordigd door de Canadees Bedell Smith en er waren veel
hoge geallieerde officieren aanwezig, onder wie Prins Bernhard als
bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Rijkscommissaris Seyss-Inquart was aanwezig omdat de geallieerden
dat uitdrukkelijk hadden geëist. Alleen met hem konden concrete
afspraken gemaakt worden.
Omdat de positie van de Duitsers in West-Nederland uitzichtloos
was drong Bedell Smith aan op een overgave, maar dit stuitte op
weerstand. Seyss-Inquart voelde zich niet bevoegd. Het dreigement
dat hij persoonlijk verantwoordelijk werd gehouden schoof hij
terzijde onder het motto: 'ik ben een Duitser en Duitsers zijn niet
bang!'
Operatie Manna
In het Akkoord van Achterveld werden details vastgelegd
over de aanvoer van voedsel naar de Randstad. Daar zaten ruim 4
miljoen mensen zonder eten. Het aantal voedselvluchten nam toe. Op
1 mei dropten al 900 vliegtuigen eten op tien verschillende
plaatsen in de westelijke provincies. De voedseldropping van
operatie Manna duurde een week.
Op 2 mei reden de eerste vrachtwagens van Wageningen via Rhenen
naar Utrecht. Behalve met voedsel geladen ook met steenkool en
medicijnen.
Het origineel van het Akkoord van Achterveld ligt in een Londens
archief. Voor de aanwezige militairen was Achterveld een bijzonder
moment. Geen operatie gericht op vernietiging, maar een positieve
bijdrage.
Prins Bernhard
Prins Bernhard kreeg na afloop van twee Achterveldse
meisjes een bosje bloemen aangeboden voor de jarige Prinses
Juliana. Volgens de overlevering was de Prins zelf in de hectiek
van deze dag dat helemaal vergeten.
De bijenkomst was "Top Secret": straten waren afgezet en
fotograferen was verboden. Vanuit het raam van het huis van
onderwijzer Kerstens maakte dokter Braun stiekem enkele foto's van
de delegaties. In een documentaire in 1974 vertelde Prins Bernhard
dat de bijeenkomst uiteindelijk niet langer dan een half uur
duurde, omdat er geen zicht kwam op een capitulatie.