Jagers
Grafheuvels op de Leusderhei en bij Oud Leusden
herinneren aan de eerste vaste bewoners van ons gebied vanaf de
Bronstijd. Al veel eerder vertoefden hier wel eens
jagers-verzamelaars, maar die hadden geen vaste woonplaats doordat
ze de dieren volgden. Van de mensen die hier voor en na de
voorlaatste IJstijd (180.000-150.000 v. Chr.) verbleven zijn niet
veel sporen overgebleven. De dikke laag zand van de Utrechtse
Heuvelrug bedekte alles. Onderzoek was wel mogelijk toen bij de
aanleg van de A28 een stuwwal werd doorsneden, met vondsten uit de
vroege steentijd als resultaat.
De jagers-verzamelaars woonden in kampjes, waarvan op de
Leusderheide nog sporen over zijn en ook op de hogere zandruggen
langs de beken in de Gelderse Vallei. Men vond stukjes van
vuurstenen werktuigen en haardkuilen. Kleine stukjes vuursteen
werden gebruikt als pijlpunt. Ook werden wel meer stukjes achter
elkaar gezet en zo had men een harpoen. Een harpoen veroorzaakte
bloederige wonden, zodat een getroffen dier gemakkelijk was op te
sporen.
Een zeldzame vondst op de Leusderheide was een 50.000 tot 30.000
jaar oude bladspits die als speerpunt werd gebruikt.
Boeren
De nakomelingen van de vroegere jagers en vissers trokken
niet meer rond en werden op den duur boeren. Op de hoger gelegen
gronden bij Oud-Leusden waren in de bronstijd (2000-1200 v. Chr.)
enkele nederzettingen. Op grond van vondsten werden deze gedateerd
rond 1600 voor Chr..
Op den duur kregen de boeren het moeilijk, want door ontbossing werd het hout waaraan ze behoefte hadden schaars. Intensieve veeteelt putte de grond van de prehistorische akkers uit. Veel bewoners zullen naar andere streken zijn getrokken. Maar er bleven boeren achter. Dat blijkt alleen al uit de vele grafheuvels op de hogere zandgronden op de hei en rond Oud-Leusden. Dit gebied lag glooiend tegen de heuvelrug en was geschikt voor permanente bewoning, omdat in de nabijgelegen vallei voldoende drink- en viswater was. Er zijn echter weinig vondsten gedaan die iets zouden kunnen zeggen over de bijbehorende nederzettingen.
In de grafheuvels werden eeuwenlang de doden begraven totdat het ritueel in de Late Bronstijd veranderde. De doden werden gecremeerd en de resten werden in een urn begraven in een nieuwe of bijgezet in een al bestaande grafheuvel.
Moerasgebied
Het oostelijk gedeelte van Leusden, nu Zuid en Centrum,
was laaggelegen moerasgebied. Daarom bouwden boeren daar hun
boerderijen op de hogere zandoevers langs de beken. Recent werden
in De Schammer sporen aangetroffen uit de late Bronstijd en
aansluitende IJzertijd (1100-500 v. Chr.), zoals aardewerk. Ook
werden paalgaten blootgelegd van boerderijen en spiekers, kleine
meestal vierkante opslagplaatsen met een verhoogde vloer en een
dak. Door al deze paalgaten in te tekenen kon de plattegrond van
verschillende erven worden gereconstrueerd.